Herhaling boek 1, blok 1 en 2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Herhaling blok 1 en blok 2

Wat is een bron?

1. daar haal je informatie uit
2. een verzonnen stukje tekst
3. iets wat echt gebeurd is
4. daarin lees je informatie over het boek Mundo

Bij inzoomen zie je ........

1. Een kleiner gebied en minder details
2. Een kleiner gebied en meer details
3. Een groter gebied en minder details
4. Een groter gebied en meer details.

Zijn we hiernaast aan het inzoomen of uitzoomen?

1. Uitzoomen
2. Inzoomen

Uitzoomen

1. Je gaat van een klein naar een groot gebied op de kaart
2. Je gaat van een groot naar een klein gebied op de kaart.

Met uitzoomen worden details duidelijker

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een geen voorbeeld van een natuurlijk element

1. Bomen
2. Bergen
3. Heuvels
4. Bruggen

Zijn deze sluizen inrichtingselementen of natuurlijke elementen?

1. Inrichtingselementen
2. Natuurlijke elementen

Treinstation en snelweg

1. Inrichtingselementen
2. Natuurlijke elementen

Wat betekent het begrip 'inrichtingselementen'?

1. Elementen die je kunt gebruiken om ruimtes in te richten
2. Elementen in de natuur die door mensen zijn neergezet
3. Elementen in de natuur die door mensen zijn gemaakt
4. Elementen die je kunt gebruiken om wegen in te richten

Een voorbeeld van een inrichtingselement is...

1. Huis
2. Boom
3. Rivier
4. Berg

Wat is een legenda?

1. De uitleg hoe je de kaart kunt gebruiken.
2. De verklaring van de kleuren, tekens en symbolen op de kaart.
3. Een beschrijving van de plaatsen op de kaart.
4. Hokjes onder de kaart waarin de gebruikte kleuren staan.

Zijn de bronnen uit de prehistorie geschreven of ongeschreven?

1. Geschreven
2. Ongeschreven

Je hebt twee soorten bronnen: geschreven en ongeschreven.
Wat is een geschreven bron

1. Een brief aan de koning
2. Een fuik
3. een speer
4. een kip

ongeschreven bronnen

geschreven bronnen

Hoeveel tijdvakken zijn er in de geschiedenis?

1. 1
2. 5
3. 10
4. 20

In welke tijdvak van de Nederlandse geschiedenis leefden mensen als jagers en verzamelaars

1. 
2. 
3. 
4. 

4: Tijd van steden en staten
Welk logo hoort bij de tijd van steden en staten?

1. 
2. 
3. 
4. 

3. Welke betekenis past het beste bij het begrip 'revolutie'?

1. Burgeroorlog
2. Grote verandering
3. Politieke onrust
4. Gelijkheid

Dit is het logo van het tijdvak

1. Steden en staten
2. Regenten en vorsten
3. Ontdekkers en hervormers
4. Pruiken en revoluties

Bekijk de afbeelding.
Deze toets gaat over het tijdvak 'Grieken en Romeinen'.

Welk logo hoort bij dit tijdvak?

1. Het potje
2. Het tempeltje
3. Het kasteeltje
4. Het schip

Bij welk tijdvak hoort het logo hiernaast?

1. Monniken en Ridders
2. Regenten en vorsten
3. Burgers en Stoommachines
4. Steden en Staten

Bij welk tijdvak hoort
dit logo?

1. Jagers en boeren
2. Grieken en Romeinen
3. Monniken en ridders
4. Steden en staten

Tijd van Jagers en Boeren

Tijd van Wereldoorlogen

Tijd van Steden en Staten

Tijd van Pruiken en Revoluties

In welke tijd leven we nu en welk plaatje hoort hierbij?

De 10 tijdvakken worden steeds korter omdat?

1. Er minder gebeurt en er minder mensen zijn
2. Er minder gebeurt en er meer mensen zijn
3. Er meer gebeurt en er meer mensen zijn
4. Er meer gebeurt en er minder mensen zijn