2.3 Hoe wil je wonen?

Welkom klas 3
2.3 Wonen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom klas 3
2.3 Wonen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

EEN HUUR- OF KOOPWONING?

Slide 3 - Tekstslide

lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Een markt
  • Concreet: vraag en aanbod ontmoeten elkaar (je kunt er naar toe fietsen).

  • Abstract: het geheel van vraag naar en aanbod van bijvoorbeeld woningen (geen zichtbare ontmoetingsplaats).

Slide 5 - Tekstslide

Woningmarkt
Bestaat uit de totale vraag naar woningen en het totale aanbod van woningen. 

  • Huurwoningen
  • Koopwoningen

Slide 6 - Tekstslide

Wat zou jij doen, een huis kopen of huren. Leg uit waarom.

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

EEN HUIS HUREN

Slide 9 - Tekstslide

Huurovereenkomst
Een schriftelijke overeenkomst tussen huurder en verhuurder.

Slide 10 - Tekstslide

Huurtoeslag
Een huurwoning kun je huren via woningcorporaties. Dit zijn stichtingen die veel huurwoningen bezitten en deze verhuren tegen lage tarieven.

Wanneer je weinig inkomen hebt, kun je via de belastingdienst ook huurtoeslag aanvragen. Hier zitten wel strenge regels aan.


  • Laag inkomen
  • Weinig vermogen (spaargeld)
  • Huur mag niet te hoog zijn

Slide 11 - Tekstslide

Sociale huurwoningen
Huurwoningen met een maandhuur tot ongeveer € 740. Deze zijn vaak eigendom van woningcorporaties. Dit noemen we huurwoningen in de sociale sector.

Woningcorporaties bouwen betaalbare woningen.

Als de huur hoger is, hebben we het over huurwoningen in de vrije sector.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

EEN HUIS KOPEN

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan huis kopen

Slide 15 - Tekstslide

Makelaar
Beroep van iemand die helpt, adviseert en onderhandelt bij het kopen of verkopen van een huis. Je betaalt hier een vergoeding voor.

Slide 16 - Tekstslide

Voorlopig 
koopcontract


Als koper en verkoper het eens zijn ondertekenen ze beiden een voorlopig koopcontract. Er staan vaak ontbindende voorwaarden in, dat zijn redenen om zonder kosten van de koop af te kunnen zien.

Slide 17 - Tekstslide

Kosten koper
Bijkomende kosten als je een huis koopt:

  • overdrachtsbelasting (ongeveer 2% van de koopprijs)
  • makelaarskosten
  • kosten notaris
_________________________________________
= kosten koper(k.k.) 
= ongeveer 5% van de koopprijs

Slide 18 - Tekstslide

Gemeentelijke belastingen











  • OZB (onroerendezaakbelasting) =% van de WOZ (wet onroerendezaakbelasting)
  • Afvalstoffenheffing
  • Hondenbelasting
  • Rioolrecht

Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je geleerd ?

Slide 20 - Tekstslide

Wat is juist?
A
Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
B
Bij een koophuis betaal je huur.
C
Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
D
Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.

Slide 21 - Quizvraag

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?
A
de eigenaar van een huis
B
de huurder van een huis
C
de overheid
D
de makelaar

Slide 22 - Quizvraag

Noem 2 voordelen van het kopen van een huis.

Slide 23 - Open vraag

Noem 2 voordelen van het huren van een huis.

Slide 24 - Open vraag

lesdoelen
Je leert in deze les wat een woningmarkt is 
en hoe een woning huren of kopen gaat.


Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie en volgende les
- Hoe ging deze les?
-  2.4 Consumeren of consuminderen? 

Slide 26 - Tekstslide