4 mavo licht

4 mavo licht
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

4 mavo licht

Slide 1 - Tekstslide

Welke 7 kleuren zitten er in het spectrum.

Slide 2 - Open vraag

Kijk naar figuur 2.
Dit is een voorbeeld van …

A
absorptie.
B
diffuse terugkaatsing
C
een directe lichtbron.
D
spiegelende terugkaatsing.

Slide 3 - Quizvraag


A
1 = normaal 2 = hoek van inval 3 = hoek van terugkaatsing
B
1 = hoek van terugkaatsing 2 = hoek van inval 3 = normaal
C
1 = hoek van inval 2 = normaal 3 = hoek van terugkaatsing
D
1 = hoek van terugkaatsing 2 = normaal 3 = hoek van inval

Slide 4 - Quizvraag

Welke kleur wordt teruggekaatst als je kijkt naar een rood voorwerp?

Slide 5 - Open vraag

Je ziet een lichtstraal die teruggekaatst wordt bij een spiegel. Welke hoek is de hoek van terugkaatsing?
A
hoek 1
B
hoek 2
C
hoek 3
D
hoek 4

Slide 6 - Quizvraag

Zet de woorden op de juiste plaats
Hoek van inval
Spiegel
Hoek van terugkaatsing
Inkomende lichtstraal
De normaal
Teruggekaatste lichstraal

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 9 - Quizvraag

Een kamer heeft een blauwe muur. Het is helemaal donker in de kamer. Er is alleen een gele lamp aan. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
geel
D
zwart

Slide 10 - Quizvraag

De Duitse vlag bestaat uit een zwarte, rode en gele band. Hoe ziet deze vlag eruit in het licht van een rode lamp?
A
Zwart, zwart, zwart
B
Zwart, rood, rood
C
Zwart, rood, zwart
D
Rood, rood, rood

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Video


De kast in het lokaal kan je ook zien. De kast zelf is geen lichtbron.

 De tafel weerkaatst alleen het licht van de lampen. 

Het is een indirecte lichtbron.

indirecte lichtbron weerkaatsen licht 
Indirecte lichtbronnen

Slide 13 - Tekstslide

  • Lichtstralen bewegen altijd rechtdoor. 

  •  Lichtbundel is veel lichtstralen bij elkaar. 


  • Er zijn 3 verschillende lichtbundels. Divergerend, Convergerend & Evenwijdig. 
Lichtbundels

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ontstaat schaduw?

Slide 15 - Open vraag

Hoe ontstaat schaduw
Schaduw ontstaat op plekken waar geen licht kan komen. 

Slide 16 - Tekstslide

Schaduw tekenen

Slide 17 - Tekstslide

Schaduw tekenen punt lichtbron
stappenplan:

  • teken vanuit de lichtbron een lichtstraal boven langs het voorwerp
  • Teken vanuit de lichtbron een lichtstraal onderlangs het voorwerp. 
  • Geef aan waar de schaduw zich bevindt op het scherm

Slide 18 - Tekstslide

Onthouden
De grootte van de schaduw hangt af van van de plaats van 
  1. de lichtbron
  2. het poppetje
  3. het scherm

Slide 19 - Tekstslide

schaduw tekenen diffuse lichtbron

Slide 20 - Tekstslide

werkblad

Slide 21 - Tekstslide

Lichtbreking

Slide 22 - Tekstslide

Lichtbreking

Slide 23 - Tekstslide

Lenzen
Lenzen kunnen we gebruiken om te vergroten, te verkleinen en/of een scherp beeld te vormen.
Twee soorten lenzen:
  • Bolle lenzen
  • Holle lenzen

Slide 24 - Tekstslide

Bolle lens (positief):
Convergerend
Lichtstralen komen samen in het brandpunt.
De afstand van het brandpunt tot het midden van de lens heet brandpuntsafstand.



Holle lens (negatief):
Divergerend
Lichtstralen gaan uit elkaar.
De lichtstraal door het midden gaan rechtdoor.

Slide 25 - Tekstslide

Sterke bolle lens
Zwakke bolle lens

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

hoofdas
brandpuntsafstand
brandpunt

Slide 28 - Tekstslide

Voorwerpsafstand en beeldafstand
De voorwerpsafstand (v) is de afstand van het voorwerp tot de lens.

De beeldafstand (b) is de afstand van het beeld tot de lens.

Slide 29 - Tekstslide

Tekenen beeld positieve- lens

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

aan de slag
maken 12 t/m 16
paragraaf 7.2

Slide 32 - Tekstslide

Bouw

Slide 33 - Tekstslide

Omgekeerd beeld!

Slide 34 - Tekstslide

Dichtbij en veraf
  • Je oog stelt zich scherp op voorwerpen dichtbij en veraf.
  • Dit is accommoderen.

Slide 35 - Tekstslide

Afwijkingen
  • Soms is het beeld niet scherp.  Een bril kan een oplossing bieden.
  • Als je dichtbij scherp kan zien → bijziend (veraf wazig)
  • Als je veraf scherp kan zien → verziend (dichtbij wazig)

Slide 36 - Tekstslide

Bijziend

Slide 37 - Tekstslide

Verziend

Slide 38 - Tekstslide

aan de slag
maken 17 t/m 19 van 7.2
+
opgaven 6 t/m 9 op blz. 53/54

Slide 39 - Tekstslide