In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Startklaar
Op je plek zitten
Telefoon in het Zakkie
Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui
timer
3:00
Slide 2 - Tekstslide
1. Startklaar
Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan hun welbevinden. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zijn startklaar: ingelogd in LessonUp, telefoons opgeborgen in het Zakkie, en JdW-map op tafel.
Rekenen met procenten
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Je weet hoe je met een rekenmachine percentages uitrekent.
Je weet hoe je met behulp van breuken percentages uit je hoofd uitrekent.
Je weet hoe je met behulp van decimale getallen percentages uit je hoofd uitrekent.
Slide 4 - Tekstslide
3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.
Slide 5 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Procenten
Procent betekent 'per honderd'. Procenten geven een gedeelte van een totaal aan. Je noemt dit gedeelte percentage.
1% is gelijk aan één honderdste deel of '1 van de 100'. 100%is het geheel of '100 van de 100'.
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Er is 8% kans dat het gaat regenen. Hoeveel kans is er dat het droog blijft?
Slide 7 - Open vraag
Het geheel is 100%. Als er 8% kans is op het ene, blijft er 100% - 8% = 92% kans over voor het andere.
Mees koopt een spijkerbroek van € 100,-. Hij krijgt 30% korting. Hoeveel euro korting is dat?
Slide 8 - Open vraag
1% is één van de honderd. 30% is dus dertig van de honderd. Er gaat dus dertig van de honderd af.
Met de rekenmachine
Op je rekenmachine zit een knop met het procentteken %. Daarmee kun je percentages berekenen.
Bijvoorbeeld: Hoeveel is 25% van € 80? Toets in: 80 x 25% Het antwoord is 20.
Slide 9 - Tekstslide
Let op! De volgorde is belangrijk. Je moet eerst het hele getal intoetsen, en vervolgens vermenigvuldigen met het percentage. Je kunt het niet andersom intoetsen (25% x 80), dan werkt de rekenmachine niet
De som is: 55% van 60 =
Wat toets je in op je rekenmachine?
A
60 : 55 =
B
55% x 60 =
C
60% x 55 =
D
60 x 55% =
Slide 10 - Quizvraag
B lijkt een goede optie, maar die werkt niet op je rekenmachine!
De som is: 35% van 70 =
Wat toets je in op je rekenmachine?
Slide 11 - Open vraag
Typ het antwoord zonder spaties. Let op de volgorde.
Uit je hoofd
Weet je nog? Procenten en breuken kan je naar elkaar omrekenen. Gebruik dit om percentages te berekenen.
Bijvoorbeeld 50% is hetzelfde als dus 50% is hetzelfde als delen door 2
21
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bijvoorbeeld
Wat is 12,5% van 40?
12,5% is hetzelfde als
Dus 12,5% van 40 = 40 : 8 = 5
81
Slide 13 - Tekstslide
Voor dit soort sommen is het dus handig om het schema uit de vorige les (deel van geheel) uit je hoofd te kennen.
20% is hetzelfde als delen door ...?
Slide 14 - Open vraag
20% is gelijk aan de breuk één vijfde.
Reken uit je hoofd uit: 25% van 400 =
Slide 15 - Open vraag
25% is gelijk aan delen door 4.
Moment van rust
Slide 16 - Tekstslide
Is alles duidelijk? Of heb je nog vragen? Die kun je in de volgende dia opschrijven.
Heb je nog vragen? Schrijf ze hier op.
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Eindslide.
Ruimte voor een afsluitend woord.Ruimte voor een afsluitend woord.