Week 2 H9

De kapitaalcoëfficiënt:
A
is de productie die benodigd is voor het vervaardigen van kapitaalgoederen.
B
geeft de waarde van de kapitaalgoederen weer, benodigd voor een euro productie.
C
is een maatstaf voor de verhouding van duurzame en vlottende kapitaalgoederen.
D
is de procentuele verandering van de kapitaalgoederenvoorraad.
1 / 10
volgende
Slide 1: Quizvraag
BedrijfseconomieHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De kapitaalcoëfficiënt:
A
is de productie die benodigd is voor het vervaardigen van kapitaalgoederen.
B
geeft de waarde van de kapitaalgoederen weer, benodigd voor een euro productie.
C
is een maatstaf voor de verhouding van duurzame en vlottende kapitaalgoederen.
D
is de procentuele verandering van de kapitaalgoederenvoorraad.

Slide 1 - Quizvraag

De beroepsbevolking bestaat uit:
A
het werkende deel van de bevolking.
B
het deel van de bevolking van 15 tot en met 64 jaar met een baan van meer dan 12 uur per week, inclusief de werkloze beroepsbevolking.

Slide 2 - Quizvraag

De participatiegraad is:

A
het deel van de potentiële beroepsbevolking dat deelneemt aan het arbeidsproces
B
de werkenden ten opzichte van de niet-werkenden.
C
de personen met een baan gedeeld door het aantal arbeidsplaatsen.
D
de actieven ten opzichte van de niet-actieven

Slide 3 - Quizvraag

In een bepaalde periode bedraagt de groei van het bbp 2%. De groei van de arbeidsproductiviteit bedraagt –1%. De arbeidsvraag neemt toe met:
A
1
B
3
C
0

Slide 4 - Quizvraag

Als de AIQ daalt, neemt:
A
de toegevoegde waarde af.
B
de kapitaalinkomensquote toe.
C
de loonsom af.
D
de arbeidsproductiviteit af.

Slide 5 - Quizvraag

De AIQ geeft de beloning van de productiefactor arbeid weer als aandeel in:
A
het bruto of netto binnenlands product.
B
de opbrengst van de verkopen.
C
de beloning van het kapitaalinkomen.
D
de totale loonkosten.

Slide 6 - Quizvraag


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 7 - Quizvraag

De productiefactor natuur heeft verschillende functies, zoals het leveren van grondstoffen, water en lucht, klimaat, bodemgesteldheid, ligging en het opnemen van afvalstoffen. De belasting van het milieu door economische activiteiten:
A
is onvermijdelijk eigen aan het economisch proces.
B
bevordert de duurzame economische groei.
C
is alleen mogelijk binnen de grenzen van people, planet en profit.

Slide 8 - Quizvraag

Duurzame economische groei is groei waarbij:
A
het economisch handelen eindelijk zal zijn bevrijd van de schaarste.
B
de productiefactor natuur uitgeput raakt.

Slide 9 - Quizvraag

Duurzame economische groei is groei waarbij:
A
het economisch handelen eindelijk zal zijn bevrijd van de schaarste.
B
de productiefactor natuur uitgeput raakt.
C
de functies die het milieu heeft ook op lange termijn in stand blijven.
D
het bbp extra snel groeit.

Slide 10 - Quizvraag