Reading strategies & vocabulary

Work in pairs
There are 3 rounds:
Round 1: Dictionary Skills
Round 2: Reading strategies
Round 3: vocabulary
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 300 min

Onderdelen in deze les

Work in pairs
There are 3 rounds:
Round 1: Dictionary Skills
Round 2: Reading strategies
Round 3: vocabulary

Slide 1 - Tekstslide

Round 1

Slide 2 - Tekstslide

Order these letters alphabetically.
W F O L D V

Slide 3 - Open vraag

Order these words alphabetically. Which word is last?
why, paper, apple, tight, sleep

Slide 4 - Open vraag

Order these words alphabetically. Which word is last?
consult, construct, consider

Slide 5 - Open vraag

Order these words alphabetically. Which word is first?
lamp, snake, under, high, table

Slide 6 - Open vraag

1
2
3
4
5
6
7
8
9
abandon
abominable
afternoon
agency
airport 
airship
ahead
ashtonishing 
astronomy

Slide 7 - Sleepvraag

Dictionary Race
Vind zo snel mogelijk de Nederlandse betekenis van een Engels woord in het woordenboek
Staan er meerdere betekenissen dan pak je de eerste

Pak een blaadje en een pen

Slide 8 - Tekstslide

Round 1
Charter
Nebulous
Shambles
Heretic
Kettledrum
Entice
Attest
Girth

Slide 9 - Tekstslide

Round 2
Roguish
Quizzical
Loopy
Depreciate
Bickering
Affront
Veal
Yonder

Slide 10 - Tekstslide

Round 3
Zealot
Spitfire
Gritty
Marauder
Quiver
Bearable
Gutsy
Credibility

Slide 11 - Tekstslide

Round 4
Knotty
Obtrude
Purity
Spoof
Abeyance
Crinkle
Lacquer
Crevice

Slide 12 - Tekstslide

Round 2
Reading strategies

Slide 13 - Tekstslide

READING STRATEGIES
Multiple choice questions / true-false questions
Which statement is not true?
A
First read the question and the text and come up with your own answer
B
Always use whatever you already know about the topic of the text to activate prior knowledge.
C
The right answer is often in the text with different words
D
If you answer in English and you have not been instructed to do so the answer is usually correct.

Slide 14 - Quizvraag

READING STRATEGIES
When you do not know a word in the text you....
A
panic
B
use your dictionary
C
look at the context
D
both b and c are correct

Slide 15 - Quizvraag

READING STRATEGIES
How to answer 'open questions'?
A
you write down everything you know in English
B
you give a concise answer in English
C
you give a concise answer in Dutch
D
You write down everything you know in Dutch

Slide 16 - Quizvraag

READING STRATEGIES
Understanding the question is key to answering it correctly.
A
True
B
False

Slide 17 - Quizvraag

READING STRATEGIES
Fill in the Gap - questions:
You only have to read the sentence with the gap, nothing else.
A
True
B
False

Slide 18 - Quizvraag

Round 3
Vocabulary

Slide 19 - Tekstslide

What do these words mean in Dutch?
hence
indignant
indifferent
mocking
moreover
in brief
dus
verontwaardigd
onverschillig
spottend
bovendien
kortom

Slide 20 - Sleepvraag

EXAMENWOORDENSCHAT
He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 21 - Quizvraag

EXAMENWOORDENSCHAT
....... the warm weather, he was still wearing a long-sleeve jacket
A
despite
B
however
C
since
D
such as

Slide 22 - Quizvraag

Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private
thoughts with him.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Uitleg
De stelling was: Mr Moody’s looks and manner invite people to share their private thoughts with him.

Als zoekterm zou je voor private (internationaal woord) kunnen kiezen.

In de tekst vind je de volgende signaalwoorden: as a consequence  (r. 4), or (r. 5), in short (r. 6), and (r. 7).

In regel 4 ev. vind je het woord confidence, wat in deze context gelijk staat aan private thoughts. Daaromheen lezend zien we dat die zin inderdaad kloptmet de stelling. De laatste zin, dat het concluderende signaalwoord in short bevat, bevestigt de stelling nog een keer. De stelling is juist.

Slide 24 - Tekstslide

What is the point made in paragraphs 1 and 2?
A
In the past the male Y chromosome used to be more substantial.
B
Men are hardly able to cope with challenges of their male pride.
C
Procreation may one day be realised without male participation.
D
The male physique is deteriorating at an alarming pace.

Slide 25 - Quizvraag

Uitleg
De vraag is wat de kern van deze paragrafen is.

- Signaalwoorden zijn but (r. 1), But (r. 4), So...that (r. 6).

- Bij antwoord C wordt gesproken over procreation, in de tekst helemaal niet.
- Bij antwoord D wordt gesproken over the maie physique, in de tekst helemaal niet.

Bij  but (r.1) staat dat het Y-chromosoom ten onder gaat. Bij But (r. 4) staat dat het niet is wat het ooit was.

Er is dus een tijdsverloop, zoals ook verwoord wordt in Antwoord A




Slide 26 - Tekstslide

EXAMENWOORDENSCHAT consequently

A
kortom
B
met als gevolg
C
op dezelfde manier
D
terwijl

Slide 27 - Quizvraag

EXAMENWOORDENSCHAT
meanwhile

A
zodra
B
evenals
C
ondertussen
D
toch

Slide 28 - Quizvraag

EXAMENWOORDENSCHAT
despite

A
omdat
B
tenslotte
C
op dezelfde manier
D
ondanks

Slide 29 - Quizvraag

EXAMENWOORDENSCHAT
besides

A
hoewel
B
bovendien
C
tegenwoordig
D
desondanks

Slide 30 - Quizvraag

gevolg/conclusie
voorwaarde
reden/oorzaak
uitbreiding
tegenstelling
vergelijking/voorbeeld
however
moreover
unless
therefore
likewise
since

Slide 31 - Sleepvraag

Categorise the following words into 
positive and negative words. 
significant
to lack
to blame
fortunately
to develop
advantage
approving
indifferent
concerned
counter-

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide