3.4 Uitscheiding/nieren

Thema 3: De Bloedsomloop
KGT: Basisstof 4: Uitscheiding
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Thema 3: De Bloedsomloop
KGT: Basisstof 4: Uitscheiding

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen
leerdoelen 
Herhaling 10 min
Nw stof: Nieren 10 min
Zelf aan de slag 20 min
Terugblik 5 min

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling

Slide 4 - Tekstslide

In het hart zitten de kamers onder de boezems
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 6 - Sleepvraag

De kamers van het hart pompen het bloed in de:
A
longader en holle ader
B
longslagader en aorta
C
longslagader en holle ader
D
aorta en longader

Slide 7 - Quizvraag

De aorta komt van ....
A
de linkerkamer
B
rechterkamer
C
linkerboezem
D
rechterboezem

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het bloedvat dat bloed brengt naar de rechterboezem?
A
holle slagader
B
holle ader
C
aorta
D
longader

Slide 9 - Quizvraag

Wat doen je hartkleppen?
A
Zorgen dat bloed niet van boezems naar kamers kan stromen
B
Zorgen dat bloed niet van kamers naar boezems kan stromen
C
Zorgen dat bloed niet van kamers naar bloedvaten kan stromen
D
Zorgen dat bloed niet van bloedvaten naar kamers kan stromen

Slide 10 - Quizvraag

Thema 3: De Bloedsomloop
KGT: Basisstof 4: Uitscheiding

Slide 11 - Tekstslide

Doel: Nieren / Uitscheiding
  • Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Uitscheiding
Bloed dat van de organen wegstroomt bevat veel koolstofdioxide en andere afvalstoffen.

Die stoffen worden uit het lichaam verwijdert.
Dat proces noemen biologen uitscheiding.


Slide 14 - Tekstslide

Uitscheiding in organen
Uitscheiding vindt plaats in verschillende organen.
Koolstofdioxide wordt bijvoorbeeld uitgescheiden door de longen.

De meeste andere afvalstoffen worden uitgescheiden door de nieren.
Die halen de afvalstoffen uit het bloed en maken er urine van.
De urine plas je uit, waarmee de afvalstoffen uit je lichaam verdwijnen.

Slide 15 - Tekstslide

De nieren liggen links en rechts in de buikholte, vlak onder het middenrif.

Door de nierslagaders stroomt zuurstofrijk bloed naar de nieren.

Slide 16 - Tekstslide

Het bloed in de nierslagader bevat afvalstoffen van veel organen.

De nieren halen deze afvalstoffen uit het bloed.

Door de nieraders stroomt het gezuiverde bloed weg uit de nieren.

Slide 17 - Tekstslide

Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken.

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen uit het bloed. Ze verwijderen ook overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen.


Al deze stoffen samen heten urine.
Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken.

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen uit het bloed. 
Ze verwijderen ook overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen.

Al deze stoffen samen heten urine.

Slide 18 - Tekstslide

In de nierbekkens wordt de urine verzameld.

Via de urineleiders gaat de urine naar de blaas.

Slide 19 - Tekstslide

In de urineblaas wordt de urine tijdelijk opgeslagen
zodat je niet voortdurend hoeft te plassen.

Van tijd tot tijd wordt de urine uit de urineblaas afgevoerd via de urinebuis.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Filteren

Nieren filteren per dag 200 liter vocht

99% komt weer terug in de bloedsomloop

Bij vocht te kort heb je donkere urine

Bij veel drinken is je urine licht van kleur


Bekijk je ochtendurine, hoe ruikt urine soms?

Slide 24 - Tekstslide

Zelf aan de gang
Maken de opdrachten die horen bij het hoofdstuk over nieren.
BK: § 3.5 De nieren blz 164. Alles (1 t/m 8) behalve +7. 
KGT: § 3.4 Uitscheiding blz 183. Alles (1 t/m 10) behalve +9. 

Slide 25 - Tekstslide

Doel: Nieren / Uitscheiding
  • .
     
  • KGT: Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 26 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Tekst
Tekst
Uitscheidingsorganen
Koolstofdioxide en water
medicijnen
alcohol
afvalstoffen
Zouten
water
Water, zouten, overtollige vitaminen, afvalstoffen

Slide 30 - Sleepvraag

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Urineleider
1
2
3
4

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

De nieren
Een nier bestaat uit:
1.  Nierschors
2. Niermerg

3. Nierbekken


Vertel welke functies de onderdelen hebben.
Nierschors
Zuivert bloed.
De afvalstoffen, overtollig water en zouten en allerlei schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald.
Niermerg
Zuivert bloed.
De afvalstoffen, overtollig water en zouten en allerlei schadelijke stoffen worden uit het bloed gehaald.
Nierbekken
Hier worden de stoffen verzameld. De stoffen samen heten urine
Urineleider
via het nierbekken komt de verzamelde urine in de urineleider. Het wordt afgevoerd naar de urineblaas. Daar wordt het opgeslagen zodat je niet elk moment naar de w.c. moet.
Urinebuis
Als de urineblaas vol zit, krijg je aandrang om te plassen.
Via de urinebuis (de plasbuis) verlaat de urine je lichaam. 
Het gezuiverde bloed komt via de nierader terecht in de bloedsomloop.
Het bloed behoudt de bloedcellen en voldoende vocht.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide