chap 5 les adjectifs les nombres aller futur proche

Programme du cours
- Rappel "les adjectifs" (les terminaisons+la place)
- Rappel"les nombres"(70 t/m....)
- Explication du futur proche + exercice
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programme du cours
- Rappel "les adjectifs" (les terminaisons+la place)
- Rappel"les nombres"(70 t/m....)
- Explication du futur proche + exercice

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekent het woord:" adjectif " in het Nederlands?

A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk enkelvoud
A
e
B
s
C
-
D
es

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk enkelvoud
A
s
B
e
C
es
D
niks

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
mannelijk meervoud
A
s
B
niks
C
e
D
es

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de uitgang van het bijvoeglijk naamwoord,
vrouwelijk meervoud
A
s
B
se
C
x
D
es

Slide 6 - Quizvraag

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw of achter de pv
B
achter het zelfstandig nw of voor de pv

Slide 7 - Quizvraag

Vormen van het bijv. naamwoord. Wat hoort bij elkaar?
grand
grands
grande
grandes
mannelijke vorm

vrouwelijke vorm
mannelijk meervoud
vrouwelijk meervoud

Slide 8 - Sleepvraag

Choisis la bonne réponse?
une jupe
A
noire
B
noir
C
noirs
D
noires

Slide 9 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse?
les bottes (vmv)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 10 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse?

Madame Martin est
A
français
B
françaises
C
française

Slide 11 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse !
Les élèves sont
A
sérieux
B
sérieuse
C
sérieuxe
D
sérieuxes

Slide 12 - Quizvraag

1.00
Hoe schrijf je in het Frans:
241.791
timer
3:00

Slide 13 - Open vraag

Hoe schrijf je in het Frans het telwoord:
888.364
timer
3:00

Slide 14 - Open vraag

991.275 hoe schrijf je het telwoord in het Frans?
timer
3:00

Slide 15 - Open vraag

la dia suivante
On écoute le verbe aller !

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Le verbe 'aller' 

Het werkwoord gaan is in het Frans aller.

Aller is een onregelmatig werkwoord. 

Neem je schrift en schrijf het werkwoord aller over!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg van de futur proche

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Présent
Je mange une glace.
Tu danses dans ta chambre ?
Il écoute le verbe aller.
Elle regarde le film.
Nous travaillons en ligne.
Vous arrivez en France.
Ils aiment la musique pop.
Elles détestent les devoirs.
Schrijf de zinnen in de futur proche
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Présent
Je mange une glace.
Tu danses dans ta chambre  ?
Il écoute  le verbe aller.
Elle regarde le film.
Nous travaillons en ligne.
Vous arrivez en France.
Ils aiment la musique pop.
Elles détestent les devoirs.
Futur proche
Je vais manger une pomme.
Tu vas danser dans ta chambre
Il va écouter le verbe aller.
Elle va regarder le film.
Nous allons travailler en ligne.
Vous allez  en France.
Ils vont aimer la musique pop.
Elles vont détester les devoirs.

Slide 23 - Tekstslide

Rappel: de ontkenning=la négation
ne/n' staat achter .......?
pas staat achter .........?

Slide 24 - Tekstslide

Le futur proche + la négation
Sujet+ ne/n' + 1 forme du verbe aller au présent +pas + infinitif+ ........

Théorie:
ne / n' staat achter het onderwerp
pas      staat achter de P.v.

Exemple: Marie va manger une pizza. Marie ne va pas manger une pizza.

Slide 25 - Tekstslide

Futur proche
Je vais manger une pomme.

Elle va regarder le film.

Nous allons travailler en ligne.


nu plaats      ne/n' ... pas

timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Futur proche
Je vais manger une pomme.


Elle va regarder le film.

Nous allons travailler en ligne.
ne/n' ... pas
Je ne vais pas manger une pomme.

Elle  ne va pas regarder le film.

Nous n'allons pas travailler en ligne.

Slide 27 - Tekstslide

Welke vorm van 'le futur proche' is correct uitgevoerd?
A
Je ne vais trouver pas de stylo.
B
Je ne vais pas trouver de stylo.
C
Je vais ne trouver pas de stylo.
D
Ne je vais trouver pas de stylo.

Slide 28 - Quizvraag

timer
1:00
allons
vais
vont
vas
allez
va
On
Tu
Nous
Mes amis
Je 
Vous

Slide 29 - Sleepvraag

Hoe schrijf je in het Frans:
We gaan niet naar school.
A
Nous n'allons pas au lycée.
B
Nous allons ne pas au lycée.
C
Nous ne pas allons au lycée.
D
Nous n'allons au lycée pas.

Slide 30 - Quizvraag

hoe zeg je in het Frans:
ik ga een pizza eten.
A
Je me vais une pizza manger.
B
Je vais une manger pizza.
C
Je vais une pizza manger .
D
Je vais manger une pizza.

Slide 31 - Quizvraag

Choisis la bonne réponse!!!!
A
Paul travaille va dans sa chambre.
B
Paul aller travailler dans sa chambre.
C
Paul ne va pas travailler dans sa chambre.
D
Paul ne va travailler pas dans sa chambre.

Slide 32 - Quizvraag

Zij(vmv) gaan kopen
des oeufs de Pâques.
A
Elle a acheté des oeufs de Pâques
B
Elle va acheter des oeufs de Pâques
C
Elle vas acheter des oeufs de Pâques
D
Elle va achete des oeufs de Pâques

Slide 33 - Quizvraag

Welke vorm van 'le futur proche' is correct uitgevoerd?
A
Je ne vais trouver pas de stylo.
B
Je ne vais pas trouver de stylo.
C
Je vais ne trouver pas de stylo.
D
Ne je vais trouver pas de stylo.

Slide 34 - Quizvraag

Chercher
Oublier
Habiter
Aimer
Houden van
Wonen
Zoeken
Vergeten

Slide 35 - Sleepvraag