Lezen - les 5

Donderdag 9 oktober 2025
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
LezenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Donderdag 9 oktober 2025

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
De student kan aan het einde van de les een vrij gedicht schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Twee weken geleden?

Slide 3 - Tekstslide

De komende twee periodes:

In totaal 5 opdrachten - verwerken in word document

+ Korte reflectie

Inleveren voor 18 november 23:59

Slide 4 - Tekstslide

Programma

  • Lezen 
  • Opdracht 3&4: Het vrije vers
  • Aan de slag 

Slide 5 - Tekstslide

Welk boek? Waarom?
Ook een opdracht aan vast (Opdracht 5)

Slide 6 - Tekstslide

Boekensushi

Slide 7 - Tekstslide

timer
7:00
Lezen

Slide 8 - Tekstslide

Wat hebben jullie gelezen?

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 1: Lemma

Slide 10 - Tekstslide

Lemma:
Een lemma betekent eigenlijk gewoon een basiswoord in een woordenboek.
Opdracht 1 Lemma

Slide 11 - Tekstslide

Wat schrijf je exact op?

Het woord zelf – het lemma.
De betekenis – kort en duidelijk uitgelegd.
Een voorbeeldzin – waarin het woord gebruikt wordt.
Eventueel extra info – zoals een uitspraak, vervoeging, of verwante woorden.

Slide 12 - Tekstslide

timer
0:25

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3: Het vrije vers

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan
1. Je kiest een onderwerp uit: bijvoorbeeld: liefde of oorlog.
2. Schrijf zoveel mogelijk woorden op die bij je opkomen als je aan dit onderwerp denkt. ( je moet ze later kunnen uitknippen)




Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan
3. Knip de losse woorden uit
4. Zet de woorden in een logische volgorde 
5. Puzzel er nog wat aan, zodat je tevreden bent.
 Je mag er extra woorden aan toevoegen
5. Maak een foto van het eindresultaat en typ vervolgens het vers uit. 

Slide 16 - Tekstslide

Brainstorm: woordspin in tweetallen
Bedenk zoveel mogelijk voorwerpen waarin je iets kunt bewaren
timer
5:00
bewaarvoorwerpen
----- luciferdoosje

Slide 17 - Tekstslide

Vragen bij gedicht 'heppie'
1. Waar gaat het gedicht over?
2. Wat voor een gevoel wil de dichter overdragen?
3. Wat klopt er niet aan dit gedicht?
4. Waarom heeft de dichter hier voor gekozen?
5. Dus wat is de meerwaarde?
6. Probeer het gedicht “Heppie” te verbeteren!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 4: Van ding tot dierengedicht
Stap 1: Kies een voorwerp

Vraag jezelf af: “Op welk dier lijkt dit voorwerp?”
Bijvoorbeeld:

Een kapstok lijkt op een inktvis (met armen).

Een theeglas lijkt op een kwal (met een ronde vorm).

De ogen van een schaar lijken op die van een uil.

Gebruik je fantasie!

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 4: Van ding tot dierengedicht
Stap 2 : Beschrijf je dier

Schrijf een korte beschrijving zodat de lezer zich jouw ‘nieuwe dier’ goed kan voorstellen.
Beantwoord bijvoorbeeld deze vragen:
Waar woont het?
Wat doet het?
Hoe voelt het aan?
Is het lief, vals, gevaarlijk of juist grappig?
Welke kleur heeft het?
Hoe groot of klein is het?
Wat eet of drinkt het?

Maakt het een geluid?

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 4: Van ding tot dierengedicht
Stap 3 : Nieuwsbericht

Doe alsof jij een wetenschapper of journalist bent die een nieuw dier ontdekt heeft.
Schrijf een kort nieuwsbericht over je ontdekking:

Beschrijf hoe het dier eruitziet.
Vertel waarom het zo bijzonder is.
Gebruik veel fantasie!



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 4: Van ding tot dierengedicht
Stap Stap 4: Maak er een gedicht van

Herschrijf je tekst tot een gedicht van maximaal 8 regels.
Schrap woorden die niet nodig zijn — houd het kort en krachtig.
De laatste regel begint met “Ik” (die regel gaat over wat jij vindt of voelt over het dier).
Het laatste woord van de laatste regel rijmt op het laatste woord van de eerste regel.

 Tip: Laat in je laatste regel je mening doorklinken: wat vind jij van dit dier?



Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 4: Van ding tot dierengedicht
Stap 5: Deel & teken

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Vragen bij het gedicht:

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Het vrije vers
Gedichten zonder een bepaalde vaste gedichtvorm:
- Geen vast ritme
- Geen vast rijmschema
- Geen vaste lengte

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeeld 1: vorm
Ondanks dat we deze tekst niet kunnen lezen, zie je toch direct dat het een gedicht is.
Hoe komt dat? 

Slide 35 - Tekstslide

Voorbeeld 2: met rijm

Slide 36 - Tekstslide

Voorbeeld 3: zonder rijm

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide