Gedrag

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hersenen
Zenuwen
Ruggenmerg

Slide 2 - Sleepvraag

Draadjes die zintuigen en spieren verbinden met het ruggenmerg of de hersenen.
A
Hersenenen
B
Zenuwen
C
Zintuigen
D
Impulse

Slide 3 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde
prikkel
zintuig
impuls
zenuw
hersenen
waarneming

Slide 4 - Sleepvraag

Gedrag & Missie
(week 11) 
Je benoemt wat gedrag is.
    Je onderscheidt inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
    Je benoemt het verschil tussen observatie en interpretatie van gedrag.
(week 12)
    Je geeft voorbeelden van aangeleerd gedrag.
    Je geeft voorbeelden van aangeboren gedrag.
    Je benoemt een aantal manieren waarop gedrag kan worden aangeleerd.
Je beschrijft wat een sleutelprikkel is.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Onderdelen van missie

Slide 7 - Tekstslide

Is dit gedrag?
DE WEKKER GAAT.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Je denkt: Wat Jammer
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Je zegt: Wat jammer
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Je pakt je fiets
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

De bel gaat
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Je wast je
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Kan je nu al antwoord geven op het vraag wat is gedrag? (mag fout zijn)

Slide 14 - Open vraag

Gedrag
Gedrag = alles wat een mens of dier doet.
Gedrag = een reactie op prikkels.

Gedrag wordt veroorzaakt door:
  • inwendige prikkels
  • uitwendige prikkels

Slide 15 - Tekstslide

... is alles wat een mens of dier doet.
A
Imiteren
B
Leren
C
Gedrag
D
Oefenen

Slide 16 - Quizvraag

Gedrag is........
A
Een reactie op een prikkel
B
Een reactie op een impuls

Slide 17 - Quizvraag

Gedrag
  • Prikkel  verandering waarop je kunt reageren.
  • Inwendige prikkel:  prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam
  • Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving.

Prikkels komen binnen bij zintuigen.
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert.
Respons: = een reactie op een prikkel.

Slide 18 - Tekstslide

Prikkels
Inwendige prikkel  =  motivatie  =  prikkel uit je eigen lichaam
  • honger
  • dorst
  • hormonen  (je zegt dus nooit: zin in seks)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
  • geur
  • kleur
  • licht
  • temperatuur

Slide 19 - Tekstslide

Prikkels
Gedrag vindt plaats door zowel inwendige prikkels (motivatie) als uitwendige prikkels 
=> allebei nodig!
Vb: je ruikt patat. Maar je eet het alleen op als je ook honger hebt.

Slide 20 - Tekstslide

Externe prikkel, dus van buiten het lichaam
Er is altijden ook een interne prikkel nodig om bepaald gedrag te veroorzaken.
Dus in dit geval moet je ook honger of trek hebben.

Slide 21 - Tekstslide

Sleutelprikkel
Bijvoorbeeld: 
een zwaluw komt op het nest.
De jonge zwaluw doet zijn bek open
De binnenkant is felgekleurd
De ouders voeren het jong.
Sleutelprikkel = de felgekleurde binnenkant

Slide 22 - Tekstslide

Als een prikkel
steeds dezelfde
reactie (respons) geeft noem je dit:

A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons

Slide 23 - Quizvraag

Een vaste, snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel noem je een..
A
impuls
B
respons
C
reflex
D
bewuste reactie

Slide 24 - Quizvraag

Prikkel/respons
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
respons
prikkel
Je ruikt een gaslucht
Je schrikt
Je loopt naar het gasfornuis
Je ziet dat de gasknop open staat
Je draait het gas uit

Slide 25 - Sleepvraag

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 26 - Quizvraag

Wat is gedrag???

Slide 27 - Open vraag

Gedrag & Missie
(week 11) 
Je benoemt wat gedrag is.
    Je onderscheidt inwendige prikkels en uitwendige prikkels.
    Je benoemt het verschil tussen observatie en interpretatie van gedrag.
(week 12)
    Je geeft voorbeelden van aangeleerd gedrag.
    Je geeft voorbeelden van aangeboren gedrag.
    Je benoemt een aantal manieren waarop gedrag kan worden aangeleerd.
Je beschrijft wat een sleutelprikkel is.

Ken je de eerste 3 doelen?

Slide 28 - Tekstslide

Heb je alles af?
Je werkt door op portal!!
Daar vind je genoeg opdrachten!!!!!

Slide 29 - Tekstslide

Heb je nog een vraag? feedback? Iets nog onduidelijk? VRAAG HET HIER

Slide 30 - Open vraag

Volgende week gaan we door met
Je geeft voorbeelden van aangeleerd gedrag.
    Je geeft voorbeelden van aangeboren gedrag.
    Je benoemt een aantal manieren waarop gedrag kan worden aangeleerd.

MISSIE AFRONDEN.

Slide 31 - Tekstslide

Ga je missie doen of proefwerk maken
A
MISSIE
B
PROEFWERK

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide