dag 5 dins 12 september

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Kennismaken.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Kennismaken.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Tekstslide

Chatten
  • Via de computer korte berichtjes naar elkaar sturen, die direct in beeld verschijnen.
  •  met iemand ‘praten’ op internet door tekst te schrijven die de ander meteen kan lezen en beantwoorden
  • Werkwoord: ik chat, jij chat, wij chatten
  • Zin: Ik heb met mijn broertje gechat, hij moet nu naar huis komen!

Slide 2 - Tekstslide

hangen
  • ergens steeds aanwezig zijn zonder duidelijk doel en zonder iets te doen
  • aan de bovenkant vastgemaakt zijn
  • Zin: S'avonds hangen er veel jongeren bij de supermarkt.
  • Zin: De planten hangen voor de ramen.

Slide 3 - Tekstslide

jarig
  • als de datum waarop je geboren bent weer meemaakt.
  • komt elk jaar weer terug
  • elk jaar een jaar ouder
  • Zin: Toen onze collega jarig was, hebben we voor hem gezongen.
  • Zin: Als ik jarig ben, dat trakteer ik op taart.

Slide 4 - Tekstslide

Nederlands
  • de taal die in Nederland en in Vlaanderen wordt gesproken
  •  iets wat Nederlands is, heeft te maken met Nederland
  • Zin: Songül is pas een jaar in België, maar haar Nederlands is al erg goed
  • Zin: De Nederlandse vlag heeft de kleuren rood, wit en blauw.

Slide 5 - Tekstslide

het spelletje
  • een activiteit om plezier te maken, vaak in de vorm van een wedstrijdje
  • doe je vaak met twee of meer mensen
  • Zin: De kinderen speelden het spelletje ‘tikkertje’.
  • Zin: Wij gaan vanavond met de hele familie spelletjes spelen.

Slide 6 - Tekstslide

Maak de zin af: Als ik jarig ben dan.......

Slide 7 - Open vraag

In welke zin wordt
hangen
goed gebruikt?
A
De planten hangen op de vloer.
B
Wij hangen aan het klimrek.
C
De jongeren hangen op het bankje voor de supermarkt.
D
Kinderen hangen aan de bal.

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin wordt
chatten
goed gebruikt?
A
IK chatten met mijn vrienden
B
Hij heeft met zijn moeder gechad
C
Bijna alle mensen chatten met hun smart-phone.
D
Wij hebben nog nooit gechated

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin is goed Nederlands
A
In Nederland wonen bijna 18 miljoen mensen.
B
Bijna wonen er Nederland 18 miljoen.

Slide 10 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
spelletje

Slide 11 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Tekstslide

Ik ben in april ..........., dat duurt nog een hele tijd.

Slide 13 - Open vraag

Om een afspraak te maken met mijn vriendin, moet ik eerst met haar .............

Slide 14 - Open vraag

Er ............... heel veel ballonnen in de bomen.

Slide 15 - Open vraag

Jullie spreken al heel goed ........................ Het haat dit jaar nog beter worden.

Slide 16 - Open vraag

We spelen een ................. voetbal. Wie wint is de kampioen.

Slide 17 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.

De woorden: chatten, hangen, jarig, Nederlands en het spelletje

Slide 18 - Tekstslide