H4 Staatsinrichting herhaling deel 2

Zoek op:
  • De taken van de regering en de taken van het parlement
  • Wat is het verschil tussen de regering en het parlement?
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Zoek op:
  • De taken van de regering en de taken van het parlement
  • Wat is het verschil tussen de regering en het parlement?

Slide 1 - Tekstslide

PARLEMENT: 1e+2e kamer

- Wetten maken & aannemen
- Controleert ministers
- Vergaderen



REGERING: ministers(+koning)

- Bedenkt wetten
- Wetten uitvoeren
- Vergaderen

Slide 2 - Tekstslide

Nog even over die democratie
  • Democratie = het volk beslist
  • Drie kenmerken:  
  1.  Verkiezingen
    2. Vrijheid van meningsuiting
    3. Gebaseerd op de Trias Politica

Slide 3 - Tekstslide

Trias Politica
  • Bedacht tijdens de Franse Revolutie
  • "Scheiding der drie machten":
    1. Wetgevende macht
    2. Uitvoerende macht
    3. Rechtgevende macht
  • Om misbruik te voorkomen

Slide 4 - Tekstslide

Bij welke macht hoort welk begrip en waarom? 

  • Hoge Raad
  • Koning
  • Parlement
  • Internationaal Strafhof
  • Politie
  • Regering
  • Leger
  • Openbaar Ministerie
De drie machten:
- Uitvoerende macht
- Wetgevende macht
- Rechterlijke macht 

Slide 5 - Tekstslide

Bij welke macht hoort welk begrip en waarom? 

  • Hoge Raad: Rechterlijk
  • Koning: Uitvoerend
  • Parlement: Wetgevend
  • Internationaal Strafhof: Rechterlijk
  • Politie: Uitvoerend
  • Regering: Wetgevend/Uitvoerend
  • Leger: Uitvoerend
  • Openbaar Ministerie: Rechterlijk
De drie machten:
- Uitvoerend
- Wetgevend
- Rechterlijk

Slide 6 - Tekstslide

Wie heeft in Nederland de wetgevende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters

Slide 7 - Quizvraag

Wie heeft in Nederland de uitvoerende macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters

Slide 8 - Quizvraag

Wie heeft in Nederland de rechterlijke macht?
A
De regering
B
Het parlement
C
De koning
D
De rechters

Slide 9 - Quizvraag

Klopt de Trias Politica helemaal in Nederland? Ja of nee? Waarom?

Slide 10 - Open vraag

Begrippen
Trias Politica
Scheiding tussen drie politieke machten: wetgevend, uitvoerend, rechterlijk
Regering
De ministers en de koning(in) samen
Democratie:
Vorm van bestuur waarbij het volk beslist

Slide 11 - Tekstslide

Welke politieke stromingen heb je in Nederland?
A
Liberalisme, confessionalime, feminisme
B
Socialisme, liberalisme
C
Confessionalisme, liberalisme, socialisme
D
Communisme, confessionalisme, liberalisme

Slide 12 - Quizvraag

Begrippen
Liberalisme:
Politieke stroming die zoveel mogelijk vrijheid voor burgers wil.
Socialisme:
Politieke stroming die zoveel mogelijk gelijkheid wil & opkomt voor de armen.
Confessionalisme:
Politieke stroming die zich op de Bijbel baseert & voor christenen opkomt.

Slide 13 - Tekstslide

Snelle quiz: Bij welke stromingen horen de volgende posters?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Confessionalisme
B
Liberalisme
C
Socialisme
D
Geen van alle

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Confessionalisme
D
Geen van alle

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Liberalisme
D
Geen van alle

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Liberalisme
D
Geen van alle

Slide 22 - Quizvraag

Meerderheid
  • 75+1
  • Kiesdeler
  • Coalitie

Slide 23 - Tekstslide

Begrippen
Kiesdeler
Aantal stemmen gedeeld door 150, bepaald hoeveel zetels een partij krijgt (bijv. 10 miljoen : 150 = 66.666 stemmen nodig voor één zetel.)
Coalitie
Samenwerkingsverband tussen verschillende partijen om een meerderheid te krijgen

Slide 24 - Tekstslide

STAATSINRICHTING: WETTEN & HET PARLEMENT

Slide 25 - Tekstslide

Hoe wordt een wet gemaakt?

Slide 26 - Tekstslide


De weg van de wet
  1.  Wetsvoorstel ingediend
  2.  Tweede kamer gaat bespreken
  3.  Tweede kamer gaat stemmen
  4.  Eerste kamer gaat bespreken
  5.  Eerste kamer gaat stemmen
  6.  Koning ondertekent 
  7.  Regering voert het uit

Slide 27 - Tekstslide

Wie is er niet betrokken bij het maken van een wet?
A
Het parlement
B
De koning
C
De regering
D
De gemeenteraad

Slide 28 - Quizvraag

Parlementaire Rechten
  • Budgetrecht
  • Recht van initiatief
  • Recht van amendement
  • Recht van enqûete
  • Recht van interpellatie
  • Motie van wantrouwen

Slide 29 - Tekstslide

Parlementaire Rechten
  • Budgetrecht: Goed- of afkeuren begroting
  • Recht  van enqûete: Onderzoek naar de overheid
  • Recht van initiatief: Indienen wetsvoorstel
  • Recht van amendement: Veranderen van een wetsvoorstel
  • Recht van interpellatie: Vragen stellen aan regering
  • Motie van wantrouwen: Vertrouwen opzeggen in minister

Slide 30 - Tekstslide

Leg in eigen woorden uit hoe een wet gemaakt wordt.

Slide 31 - Open vraag

Wat is geen parlementair recht? Recht van..............
A
Interpellatie
B
Amendement
C
Censureren
D
Initiatief

Slide 32 - Quizvraag

Begrippen
Parlementaire rechten
Taken waar het parlement zich mee bezig moet houden: budgetrecht, enqûeterecht, vragenrecht, amendementsrecht, recht van initiatief

Slide 33 - Tekstslide

STAATSINRICHTING: GRONDRECHTEN & CHECKLIST

Slide 34 - Tekstslide

Kijk het filmpje & schrijf op: 
  • Wat zijn klassieke grondrechten?
  • Wat zijn sociale grondrechten?
  • Wat is het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten?
  • Noem een voorbeeld van een klassiek grondrecht en van een sociaal grondrecht

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Schrijf op: 
  • Wat zijn klassieke grondrechten?
  • Wat zijn sociale grondrechten?
  • Wat is het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten?
  • Noem een voorbeeld van een klassiek grondrecht en van een sociaal grondrecht

Slide 37 - Tekstslide

Begrippen
Klassieke Grondrechten
Grondrechten die de burger beschermen tegen de overheid. Hiervoor kun je naar de rechter als deze geschonden worden.
Sociale Grondrechten
Grondrechten die bepalen wat de overheid voor de burger moet doen. Hiervoor kun je niet naar de rechter als deze geschonden worden.

Slide 38 - Tekstslide