Grammatica - zinsontleden

Zinsontleden 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Zinsontleden 

Slide 1 - Tekstslide


'He Bert, hoor je mij wel?'
De aangesproken persoon in deze zin is:
A
Bert
B
He Bert
C
mij
D
je

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het gezegde in deze zin:
'Leg dat eens even wat beter uit!'
A
Leg
B
Leg uit
C
Leg eens uit
D
Leg beter uit

Slide 3 - Quizvraag

'Morgen ben ik jarig'.
Hoe noemen we het zinsdeel 'Morgen' in deze zin? Geef de afkorting.

Slide 4 - Open vraag

Mevrouw Jansen informeert naar de cijfers van haar mentorklas.
Wat is het vzv?

Slide 5 - Open vraag

'Morgen schijnt de zon!'
nwg of wwg?

Slide 6 - Open vraag

Hoeveel weken zit jij al op school?
Wat zijn de BWB's in deze zin?
A
al op school
B
op school
C
Hoeveel weken
D
Al, op school, hoeveel weken

Slide 7 - Quizvraag

'Mijn buurvrouw heeft een lieve hond'.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Mijn buurvrouw
B
hond
C
heeft
D
een lieve hond

Slide 8 - Quizvraag

Bedenk een zin met een vzv.

Slide 9 - Open vraag

Ik heb mijn oude boeken aan mijn jongere broertje gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
aan mijn jongere broertje
B
broertje
C
mijn jongere broertje
D
jongere broertje

Slide 10 - Quizvraag

Elke donderdagavond eten mijn moeder en ik sushi op de bank.
Hoeveel bijwoordelijke bepalingen staan er in deze zin?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quizvraag

'Ik ben echt helemaal klaar met grammatica'.
wwg of nwg?
A
wwg
B
allebei
C
nwg
D
Geen idee

Slide 12 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Als het werkwoord 'zijn' in de zin staat, heb je altijd te maken met een nwg.

Slide 13 - Open vraag