Place of the Adverb (H2)

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?

Slide 1 - Woordweb

Adverb - bijwoord
Definitie: Een bijwoord geeft aan HOE iets gebeurt (hoe snel, hoe vaak, hoe mooi etc).

Examples: never, always, ever, only, also, already, probably, really, just, usually, still

Slide 2 - Tekstslide

What is an adverb?
Een 'adverb' (bijwoord) is een omschrijvend woord dat iets zegt over een 'verb'(werkwoord) , een bijvoegelijk naamwoord of een ander bijwoord 
example: I hardly sing 

Slide 3 - Tekstslide

Place of the Adverb
1. In het algemeen VOOR het bijvoegelijk naamwoord of een ander bijwoord.

For example: 
This new video game is about to become
extremely popular.
     He works really seriously on the magazine.

Slide 4 - Tekstslide

Place of the Adverb
2. VOOR het hoofdwerkwoord!

For example: 
She usually works from home.
I never go on my bike to school on Wednesdays.

Slide 5 - Tekstslide

Place of the Adverb
3. Maar NA een vorm van 'to be
am - are - is - was - were

For example:
I am truly sorry!
We are normally home on time. 

Slide 6 - Tekstslide

Recap
adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 7 - Quizvraag

What does an adverb do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over de persoon
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over de tijd

Slide 8 - Quizvraag

Write a correct sentence with the adverb 'ALSO' - Our friends write a test.

Slide 9 - Open vraag

Write a correct sentence with the adverb 'only' - I was joking

Slide 10 - Open vraag

Write a correct sentence with the adverb 'almost' - John fell off his bike.

Slide 11 - Open vraag

Write a correct sentence with the adverb 'probably' - My uncle is moving to Stockholm soon.

Slide 12 - Open vraag

work - You - really - have - to - hard

Slide 13 - Open vraag

believe - hardly - I - my - could - eyes

Slide 14 - Open vraag

always / at nine o'clock / out of the garage / in the morning / drives / his car / He

Slide 15 - Open vraag

He / to town / after breakfast / often / Mrs Hodges / takes

Slide 16 - Open vraag

a parking place / near the shops / They / find / rarely

Slide 17 - Open vraag

Snap je het al een beetje? Goed bezig!

Slide 18 - Tekstslide