W7 EN Place of Adverbs

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
Engels Middelbare schoolLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

What are adverbs?
Wat zijn bijwoorden?

Slide 1 - Woordweb

Adverb - bijwoord
Definitie: Een bijwoord geeft aan HOE iets gebeurt (hoe snel, hoe vaak, hoe mooi etc).

Examples: never, sometimes, always, ever, only, also, already, probably, really, just, usually, still

Slide 2 - Tekstslide

What is an adverb?
Een 'adverb' (bijwoord) is een omschrijvend woord dat iets zegt over een 'verb'(werkwoord) , een bijvoegelijk naamwoord of een ander bijwoord 
example: I hardly sing 

Slide 3 - Tekstslide

Place of the Adverb
1. In het algemeen VOOR het bijvoegelijk naamwoord of een ander bijwoord.

For example: 
This new video game is about to become
extremely popular.
     He works really seriously on the magazine.

Slide 4 - Tekstslide

Place of the Adverb
2. VOOR het hoofdwerkwoord!

For example: 
She usually works from home.
I never go on my bike to school on Wednesdays.

Slide 5 - Tekstslide

Place of the Adverb
3. Maar NA een vorm van 'to be
am - are - is - was - were

For example:
I am truly sorry!
We are normally home on time. 

Slide 6 - Tekstslide

Recap
adverbs zijn:
A
zelfstandige naamwoorden
B
bijvoeglijke naamwoorden
C
bijwoorden
D
werkwoorden

Slide 7 - Quizvraag

What does an adverb do?
A
Zegt iets over een werkwoord
B
Zegt iets over de persoon
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord
D
Zegt iets over de tijd

Slide 8 - Quizvraag

Write a correct sentence with the adverb 'ALSO' - Our friends write a test.

Slide 9 - Open vraag

Write a correct sentence with the adverb 'only' - I was joking

Slide 10 - Open vraag

Write a correct sentence with the adverb 'almost' - John fell off his bike.

Slide 11 - Open vraag

Write a correct sentence with the adverb 'probably' - My uncle is moving to Stockholm soon.

Slide 12 - Open vraag

work - You - really - have - to - hard

Slide 13 - Open vraag

believe - hardly - I - my - could - eyes

Slide 14 - Open vraag

always / at nine o'clock / out of the garage / in the morning / drives / his car / He

Slide 15 - Open vraag

He / to town / after breakfast / often / Mrs Hodges / takes

Slide 16 - Open vraag

a parking place / near the shops / They / find / rarely

Slide 17 - Open vraag

Exeption!!!
When the verb 'be' is used in the sentence (am, are, is) the adverb of frequency comes after the verb

She is usually late

They are never at school

Slide 18 - Tekstslide