In de omgeving zijn veel dingen die je kunt waarnemen; het licht van de zon, de smaak van je eten, de geur van bloemen en het geluid van iemands stem, dit worden
prikkels genoemd.
Prikkels worden waargenomen door zintuigen, hier in zitten zintuigcellen die deze prikkels waarnemen en met een impuls naar de hersenen versturen. Een impuls is een elektrisch signaal, dat boodschappen door je lichaam brengt. Je hersenen vertalen dit signaal, waardoor je het zintuig waarneemt. Elke zintuig heeft zijn eigen adequate prikkel. Met je oren kun je bijvoorbeeld niet ruiken.