ARGO Herhaling thema 6 participium

Herhaling participium praesens en aoristus
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Grieks en LatijnVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Herhaling participium praesens en aoristus

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Geef steeds binnen de tijd antwoord op de vraag. Indien je geacht wordt een hele zin als antwoord te geven, begin je met een hoofletter en eindig je met een punt. Let hier goed op!
Gebruik bij het vertalen van woordjes alleen kleine letters.

Slide 2 - Tekstslide

Welke participiumvorm is
een acc. ev. m.?
A
λύοντος
B
λυόντων
C
λύοντες
D
λύοντα

Slide 3 - Quizvraag

Welke participiumvorm is
een nom. mv. v.?
A
οὖσαν
B
οὖσα
C
οὖσαι
D
οὔσαις

Slide 4 - Quizvraag

Welke participiumvorm is
een gen. mv. m.?
A
νικῶν
B
νικώντων
C
νικῶντι
D
νικῶντα

Slide 5 - Quizvraag

Welke participiumvorm is
een dat. mv. o.?
A
φυγόντι
B
φυγούσαις
C
φυγοῦσι(ν)
D
φυγόντα

Slide 6 - Quizvraag

Welke participiumvorm is
een nom. ev. v.?
A
φήνασα
B
φήνας
C
φῆναν
D
φήναντος

Slide 7 - Quizvraag

Welke participiumvorm is
een acc. mv. m.?
A
βάντος
B
βάντα
C
βάν
D
βάντας

Slide 8 - Quizvraag

Ὁ ἀνὴρ τὸν κύνα κωλύσας τὸν ποταμὸν διέβη.

Kies de juiste vertaling(en) van de participium woordgroep
A
die de hond had tegengehouden
B
nadat hij de hond had tegengehouden
C
terwijl hij de hond tegenhield
D
omdat hij de hond tegenhield

Slide 9 - Quizvraag

Ἡ δὲ Δημήτηρ τοὺς καρποὺς φύουσα ἔδακρυεν.

Kies de juiste vertaling(en) van de participium woordgroep
A
terwijl de vruchten groeien
B
omdat de vruchten groeien
C
nadat zij de vruchten liet groeien
D
terwijl ze de vruchten liet groeien

Slide 10 - Quizvraag

Een participium aoristus vertaal je:
A
voortijdig
B
natijdig
C
gelijktijdig

Slide 11 - Quizvraag

Een participium aoristus bijzin vertaal je vaak met het signaalwoord:
A
Opdat
B
Zodat
C
Nadat
D
Totdat

Slide 12 - Quizvraag

Een participium praesens vertaal je:
A
voortijdig
B
natijdig
C
gelijktijdig

Slide 13 - Quizvraag

Φεύγων ὁ πολέμιος πρὸς τὴν πύλην ἔδραμεν.
In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk

Slide 14 - Quizvraag

De leerling ging zingend naar school toe.

In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk

Slide 15 - Quizvraag

Ὁ φεύγων πολέμιος πρὸς τὴν πύλην ἔδραμεν. 

In deze zin is het participium:
A
praedicatief
B
bijvoeglijk

Slide 16 - Quizvraag

Vink alle juiste vertaalmogelijkheden
voor deze zin aan:
Ὁ ἀνὴρ δῶρα φέρων οἴκαδε βαίνει.

A
De man gaat naar huis, terwijl hij geschenken draagt.
B
De man gaat geschenken dragend naar huis.
C
Omdat hij geschenken draagt, gaat de man naar huis.
D
De geschenken dragende man gaat naar huis.

Slide 17 - Quizvraag