grammaire pouvoir

Plattegrond A2C
Esmee
Dionne
Kasper
Fernando
Sem
Tibo
Hidde
Julian
Fenna
Shively
Leah
Mette
Robin
Tiffany
Elize
Luc
Kency
Filip
Timo
Wouter
Roan
Jelte
Docent
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Plattegrond A2C
Esmee
Dionne
Kasper
Fernando
Sem
Tibo
Hidde
Julian
Fenna
Shively
Leah
Mette
Robin
Tiffany
Elize
Luc
Kency
Filip
Timo
Wouter
Roan
Jelte
Docent

Slide 1 - Tekstslide

BONJOUR ET BIENVENUE
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 2 - Tekstslide

la tâche de début
Traduisez les phrases. Vertaal naar het Frans:

  • Het is tien voor twee.
  • Het is kwart over twaalf
  • Het is half drie
  • Het is vijf voor vijf.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Aujourd'hui
  • La tâche de début
  • lessonup: pouvoir
  • Au travail
  • Leestoets retour

Slide 4 - Tekstslide

Vouloir & pouvoir
willen en kunnen

Slide 5 - Tekstslide

Pouvoir & Vouloir = onregelmatig

Slide 6 - Tekstslide

Vouloir et Pouvoir
Vouloir
Pouvoir
Je
veux
peux
Tu
veux
peux
Il / elle / on
veut
peut
nous
voulons
pouvons
vous
voulez
pouvez
Ils / elles
veulent
peuvent

Slide 7 - Tekstslide

Wat betekenen deze werkwoorden?
POUVOIR + VOULOIR
A
hebben + zijn
B
werken + geven
C
mogen + gaan
D
kunnen/mogen + willen

Slide 8 - Quizvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'pouvoir' met het onderwerp
peux
peux
peut
pouvons
pouvez
peuvent

Slide 9 - Sleepvraag

Vouloir
Pouvoir
Willen
Kunnen
Mogen
Je peux
Tu veux
Nous voulons
Vous pouvez
on peut
Elle veut

Slide 10 - Sleepvraag

...........aller aux toilettes?
A
Je peux
B
Tu peut
C
Je veut
D
Je peut

Slide 11 - Quizvraag

Vous ........ un coca cola? (vouloir)
A
voulons
B
veux
C
voulez
D
veut

Slide 12 - Quizvraag

Nous ne ......pas faire du sport (pouvoir)
A
peux
B
peut
C
pouvons
D
peuvent

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
Mag ik naar de wc?

Slide 14 - Open vraag

Kunt u de opgaven uitleggen?

Slide 15 - Open vraag

Hij heeft gekund
(passé composé)
A
Il a pouvoiré
B
Il a pouvu
C
il a pu
D
il a peut

Slide 16 - Quizvraag

zet de passé composé van het werkwoord 'pouvoir' bij de juiste persoon
je/j' ......
tu ......
Sophie .....
nous ......
vous ....
les enfants .....
ont pu
as pu
ai pu
avez pu
avons pu
a pu

Slide 17 - Sleepvraag

prenez ton livre
à la page 57 - grammaire 1

Au travail: Fait les exercices 
8A, B, C, D & E

Vous pouvez discuter en duo.

Klaar? Apprenez le vocabulaire de apprendre 1 t/m 4 (blz 75- 76)
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Kruiswoordpuzzel
Werk individueel/ in tweetallen aan de kruiswoordpuzzel.

Doel: vocabulaire leren van unité 2 

Slide 19 - Tekstslide