1HV WW-spelling H3

Persoonsvorm in de verleden tijd: sterke werkwoorden
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm in de verleden tijd: sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
Na deze les kun je: 
de verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een zwak werkwoord en een sterk werkwoord?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Link

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd.

Wij (blazen) de ballonnen op.

Slide 5 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd.

Ze (kijken) de hele avond naar de televisie/.

Slide 6 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd.

Mijn broertje (liegen) de hele tijd tegen mij.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd.

hij (ontwijken) de bal behendig.

Slide 8 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd.

Ik (vinden) het geplaag niet leuk meer.

Slide 9 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd: sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd. Vaak hoor je hoe het werkwoord geschreven moet worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 
Huiswerk voor volgende week dinsdag: opdracht 1 & 2 van werkwoordspelling H3 

Slide 11 - Tekstslide