20240228 Mask BASVMBO leerjaar 1 Thema's crim 03

BASVMBO











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

BASVMBO











David Lindenaar
Docent burgerschap en maatschappijleer & -kunde bij de afdelingen:
Zorg, Vavo en Educatie
david.lindenaar@vonknh.nl


Maatschappijkunde

Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

AFSPRAKEN 
1. Kom op tijd.

2. Neem altijd jouw spullen mee. Je neemt elke les een opgeladen laptop, boek en pen mee.

3. Telefoon in de tas, dopjes uit, smartwatch verbinding uit.

4. Jas uit, tas van tafel en niet eten in de les.

5. Ben je er een les niet? Maak het huiswerk dan thuis. Gebruik de e-mail die ik elke les verstuur.

6. Sla geen vragen over en antwoord altijd met uitleg.

Slide 3 - Tekstslide

Maatschappijkunde: 
Thema's kgt examenkatern politiek
LESSEN VOOR SO 3:
18-12: 1. De maatschappij en de politiek
20-12: 2. Rechtsstaat, democratie en dictatuur
08-01: 3. Politieke partijen
10-01: 4. Politieke stromingen
15-01: 5. Kabinet en regering
17-01: 6. Het parlement
22-01: 7. Politieke besluitvorming
05-02: 8. Gemeente en provincie
07-02: 9. Nederland en Europa
12-02: 10. De toekomst van de Nederlandse politiek


  
Thema's kgt examenkatern criminaliteit

LESSEN VOOR SO 3:
14-02: 1. Wat is criminaliteit?
26-02: 2. Ons beeld van criminaliteit
28-02: 3. Oorzaken van criminaliteit
04-03: 4. Nederland is een rechtsstaat
06-03: 5. Het strafrecht
11-03: 6. Van politie naar officier
13-03: 7. Voor de rechter
18-03: 8. Straf
20-03: 9. Criminaliteitsbeleid
25-03, 27-03, 01-04, 03-04: ntb
Toetsweek 3: ma 08-04 t/m vrij 12-04

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik op 26-02: 

Les 2. Ons beeld van criminaliteit

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Maatschappelijk probleem

  1. Veel burgers hebben last van criminaliteit.

  2. Er bestaan verschillende meningen over een oplossing.

  3. De media publiceren veel over criminaliteit en
    beïnvloeden de publieke opinie.

  4. De overheid bemoeit zich ermee.




Slide 6 - Tekstslide

2.1 Maatschappelijk probleem


Dat criminaliteit een sociaal probleem is, blijkt uit de
vele materiële gevolgen:

  1. De kosten die je maakt als je zelf slachtoffer bent
  2. De hogere prijzen voor producten of diensten
  3. De kosten voor de bestrijding van criminaliteit


Slide 7 - Tekstslide

2.1 Maatschappelijk probleem

Daarnaast zijn er veel immateriële gevolgen:

  1. Gevoelens van angst en onveiligheid;
  2. Gevoelens van morele verontwaardiging;
  3. Er kan normvervaging optreden;
  4. Het vertrouwen in de politiek en de overheid neemt af;
  5. Criminaliteit is een bedreiging van de rechtsstaat;
  6. Hierdoor stijgt ook het gevaar van eigenrichting.


Slide 8 - Tekstslide

2.2 Ons beeld van criminaliteit
Uit onderzoek blijkt dat mensen vaak gevoelens van onveiligheid hebben.

Nieuwsmedia berichten regelmatig over zware misdrijven. Dat trekt veel lezers en kijkers aan, omdat het sensationeel nieuws is.

Hierdoor kan een verkeerd beeld over criminaliteit ontstaan.

Media hebben dus veel invloed op de beeldvorming en daarmee ook op de publieke opinie rond criminaliteit.

Slide 9 - Tekstslide

2.2 Ons beeld van criminaliteit

Om een realistisch beeld te krijgen van criminaliteit moet je naar de 
cijfers kijken.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzamelt en publiceert alle misdaadcijfers.

Het CBS maakt daarbij gebruik van politiestatistieken, slachtofferonderzoek, daderonderzoek en de Veiligheidsmonitor. 

We bespreken ze alle vier.




Slide 10 - Tekstslide

2.2 Ons beeld van criminaliteit

Politiestatistieken
De politie registreert alle misdrijven die door burgers zijn aangegeven 
of door de politie zelf zijn ontdekt.

Niet volledig want:
  • Sommige delicten worden niet ontdekt door de politie.
  • De aangiftebereidheid verschilt per misdrijf.
  • Selectieve opsporing door de politie.

De informatie uit de politiestatistieken noemen we de geregistreerde criminaliteit.



Slide 11 - Tekstslide

2.2 Ons beeld van criminaliteit
Voor een completer beeld van de criminaliteit wordt ook gekeken naar 
de ongeregistreerde criminaliteit.

De overheid doet jaarlijks onderzoek onder burgers om te kijken of zij ooit slachtoffer zijn geweest van een misdrijf.

Deze onderzoeken worden slachtofferenquêtes genoemd.

Het tweede onderzoek bestaat uit de zogenaamde daderenquêtes.

In zo’n enquête wordt mensen gevraagd of zij ooit iets strafbaars hebben gedaan.

Het vierde onderzoek is de Veiligheidsmonitor.

Doel is om te weten te komen hoe veilig Nederlanders zich voelen en waar gevoelens van onveiligheid vandaan komen.




Slide 12 - Tekstslide

28-02: 

Les 3. Oorzaken van criminaliteit

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel 28-02:
Les 3. Oorzaken van criminaliteit

  • 3.1 Wie worden crimineel?
  • 3.2 Theorieën over criminaliteit



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les  3. Oorzaken van criminaliteit
(pag. 30-39)
opdrachten 01 - 15 + Begrippen en samenvatting

Slide 14 - Tekstslide

Zelfwerktijd 28-02: 

Les 3. Oorzaken van criminaliteit
Pagina 38-39: 
Begrippen en samenvatting
timer
15:00
Les 3
pag. 30-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9






10
11
12
13
14
15


Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 15 - Tekstslide

3.1 Wie worden crimineel?

Er zijn verschillende factoren die de kans op het
ontwikkelen van strafbaar gedrag vergroten
of juist verkleinen.

Met risicofactoren bedoelen we omstandigheden die de kans op bepaald gedrag vergroten.

Beschermende factoren zijn eigenschappen en omstandigheden die de kans op crimineel gedrag juist verkleinen.



Slide 16 - Tekstslide

3.1 Wie worden crimineel?

Risicofactoren:

  1. Psychische problemen: aangeboren eigenschappen of
    onveilige opvoeding
  2. Foute vrienden / groepsdruk
  3. Alcohol- en drugsgebruik




Slide 17 - Tekstslide

3.1 Wie worden crimineel?
Beschermende factoren:
  1. Werk en onderwijs
  2. Een relatie
  3. Het gezin
  4. Sociale vaardigheden

Slide 18 - Tekstslide

Zelfwerktijd 28-02: 

Les 3. Oorzaken van criminaliteit
Pagina 30-33: 
Vragen 01-05
timer
15:00
Les 3
pag. 30-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9






10
11
12
13
14
15


Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 19 - Tekstslide

3.1 Wie worden crimineel?


Een recidivist is een persoon die steeds opnieuw strafbare
feiten pleegt.

Van alle opgroeiende jongeren is ongeveer 5 procent
recidivist.


Slide 20 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit (1v6)

Aangeleerd-gedragtheorie

Volgens deze theorie zijn criminelen niet slechter dan
andere mensen.

Ze hebben alleen verkeerd gedrag aangeleerd.

De theorie verklaart hoe crimineel gedrag van de ene op de
andere persoon wordt overgedragen.




Slide 21 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit (2v6)

Bindingstheorie

Volgens de bindingstheorie hebben mensen met sterke bindingen ervoor dat je goede redenen om crimineel gedrag te vermijden.

Volgens deze theorie zou iemand gemakkelijker tot crimineel gedrag overgaan als hij of zij geen hechte band met mensen en de maatschappij heeft.



Slide 22 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit (3v6)

Rationele-keuzetheorie

Volgens deze theorie vragen mensen zich bij alles wat ze doen af: wat levert het mij op? Ook criminelen maken een rekensom: ze wegen de opbrengst af tegen de risico’s. We zeggen ook wel: gelegenheid maakt de dief.


Slide 23 - Tekstslide

Zelfwerktijd 28-02: 

Les 3. Oorzaken van criminaliteit
Pagina 33-34: 
Vragen 06-10
timer
15:00
Les 3
pag. 30-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9






10
11
12
13
14
15


Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 24 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit (4v6)

Etikettentheorie

Sommige groepen krijgen van de maatschappij het ‘etiket’ crimineel opgeplakt. Volgens de etikettentheorie gaan mensen uit deze groepen zich naar dit etiket gedragen.

Hun gedachte is: Iedereen denkt toch al dat ik crimineel ben, dus wat maakt het uit als ik een delict pleeg?



Slide 25 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit (5v6)

Anomietheorie

Volgens deze theorie wordt het in onze westerse samenleving belangrijk gevonden dat je succesvol bent en een goede maatschappelijke positie bereikt.

Volgens deze theorie is voor sommigen succesvol zijn of lijken belangrijker dan de manier waarop je dat bereikt.



Slide 26 - Tekstslide

3.2 Theorieën over criminaliteit (6v6)
Neutraliseringstheorie

Volgens deze theorie hebben deze jongeren net als iedereen een innerlijke stem die zegt: ‘Dit hoor je niet te doen’.

Maar als ze in een groep op stap zijn, schakelen ze die stem uit.

De schuldgevoelens die achteraf komen, negeren ze. Of ze maken het allemaal minder erg dan het is.

Slide 27 - Tekstslide

Zelfwerktijd 28-02: 

Les 3. Oorzaken van criminaliteit
Pagina 35-39: 
Vragen 11-15
timer
15:00
Les 3
pag. 30-39
1
2
3
4
5
6
7
8
9






10
11
12
13
14
15


Begr
Samenv

Ben je klaar? Werk verder.

Slide 28 - Tekstslide

Terugblik 28-02:
Les 3. Oorzaken van criminaliteit

  • 3.1 Wie worden crimineel?
  • 3.2 Theorieën over criminaliteit



DEZE LES MOET JE HET VOLGENDE AFRONDEN:
Les  3. Oorzaken van criminaliteit
(pag. 30-39)
opdrachten 01 - 15 + Begrippen en samenvatting

Slide 29 - Tekstslide