Alfa PJM 16 oktober

Lesplan
1. Wat doe je in de herfstvakantie?
2. We gaan naar het treinstation.
3. Zinnen maken.
4. Praten. 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Lesplan
1. Wat doe je in de herfstvakantie?
2. We gaan naar het treinstation.
3. Zinnen maken.
4. Praten. 

Slide 1 - Tekstslide

De seizoenen in Nederland
Winter
Lente

Zomer
Herfst

Slide 2 - Tekstslide

Herfstvakantie
  • van 20 tot en met 26 oktober 

  • Volgende week - geen lessen
  • Morgen is de les met docent Astrid

Slide 3 - Tekstslide

het weer

Slide 4 - Tekstslide


Luisteren 

Slide 5 - Tekstslide



waar 


niet waar
waar 
niet waar

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

zinnen maken
wie of wat


Ik
Wij
Oma (zij)
Jeroen
Hij
werkwoord


kom
moeten
leest
loopt
zit


wanneer/wat/  waar

morgen.
naar school.
een boek.
naar de markt.
op de bank.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

Wat ga je dit weekend doen?

Slide 12 - Tekstslide

Bingo
Wie heeft de kaart 
het eerste vol?


Slide 13 - Tekstslide


We gaan lezen 
Bus 40

Slide 14 - Tekstslide

3 woorden

Slide 15 - Tekstslide

Dobbelsteen vragen
Hoe heet je?
Waar woon je?
Wat eet je graag?
Heb je kinderen?
Welke dag is het vandaag?
Wat doe je in het weekend?

Slide 16 - Tekstslide

Goed gedaan!!!

Slide 17 - Tekstslide



Rendictee 

Slide 18 - Tekstslide

Rendictee
1) Ren naar de docent.
2) Kijk naar een plaatje.
3) Ren terug naar je groepje.
4) Zeg wat je ziet. 
5) Cursist B schrijft de woorden op. 
Voorbeeld: de rode jurk. 

Slide 19 - Tekstslide

Klokkijken

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

het weer

Slide 22 - Tekstslide

het weer







Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

de kleuren
Welke kleur?

Slide 27 - Tekstslide

Ik ga naar huis. Dag!

Bedankt!

Tot morgen!
Oké, dag!

Graag gedaan!

Tot morgen! 

Slide 28 - Tekstslide


Sorry, ik ga naar huis. 
Bedankt voor de koffie! 

Fijn weekend! 
Bedankt! 


Graag gedaan!

Dank je wel. Jij ook.
Dag!

Slide 29 - Tekstslide