H4 schrijven havo/vwo

Hoofdstuk 4 schrijven
Overtuigende tekst
Standpunt
Argumenten
Bouwplan
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 schrijven
Overtuigende tekst
Standpunt
Argumenten
Bouwplan

Slide 1 - Tekstslide

Een overtuigende tekst schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst geeft de schrijver zijn mening
-> Het doel is dat de lezer die mening overneemt. De schrijver wil iemand overhalen.
-> De schrijver geeft argumenten om de lezer te overtuigen van zijn gelijk.

Voorbeelden: ingezonden brief, column, recensie, klachtenbrief

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw overtuigende tekst
Inleiding: Aandachttrekker en introductie van het onderwerp. De mening van de schrijver. Dit wordt ook wel het standpunt genoemd.
Kern: Minimaal twee argumenten.
In je kern probeer je feiten te noemen die je argumenten/mening ondersteunen.
Slot: De conclusie. Hier herhaalt de schrijver zijn standpunt.

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden
Inleiding: Ik vind.., Ik ben van mening dat.., Het wordt tijd dat..

Kern: Om te beginnen.., bovendien.., vervolgens.., daarnaast.., ook.., ten slotte..

Slot: al met al.., kortom.., daarom.., dus..


Slide 5 - Tekstslide

Bij een overtuigende tekst let je
goed op feiten en meningen.

Slide 6 - Tekstslide

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
D
Het standpunt van de schrijver

Slide 7 - Quizvraag

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
D
het standpunt van de schrijver

Slide 8 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 10 - Quizvraag

Argumenten zijn er om je te overtuigen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Betoog
Overtuigende tekst.
Een betoog probeert te overtuigen. Dat gaat via standpunten, zoals in een ingezonden brief. Je geeft dan argumenten en weerlegt tegenargumenten, met als conclusie een stelling. 

Slide 15 - Tekstslide

Het schrijven van een overtuigende tekst 
Stap 1: Maak een bouwplan
Voordat je het bouwplan opzet, bedenk je wat je onderwerp, tekstdoel en de inhoud van je tekst zullen zijn.
Onderwerp: het behalen van het rijbewijs Tekstdoel: lezers overtuigen van jouw gelijk Hoofdgedachte: de leeftijd waarop een rijbewijs behaald mag worden, moet weer worden opgeschaald naar achttien. 
Vervolgens ga ik mijn bouwplan invullen.
Ik bedenk wat ik waar zet: wat zet ik in de inleiding, welke deelonderwerpen laat ik zien in het middenstuk en wat komt er in het slot. Al deze informatie leg ik vast in een bouwplan. Als ik dit heb gedaan, wordt het schrijven van een tekst veel simpeler. Ik richt me dan slechts op de formulering.
Sluit uiteraard af met een titel boven je tekst!


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De opdracht 
Schrijf nu zelf een overtuigende tekst.
Voorbeelden van onderwerpen waar je een tekst over kunt schrijven, zijn:
Het dragen van mondkapjes in het openbaar vervoer.
Het aanbod van de online lessen.
Schooluniformen
De aanvangstijden van scholen
Sociale media
Enzovoorts. Je mag ook zelf een onderwerp bedenken. Kijk eventueel op www.debatstelling.nl of www.educatie-en-school.infonu

Slide 18 - Tekstslide

Let op je indeling in inleiding, middenstuk en slot. 
Let op de onderbouwing van je standpunt. 
Schrijf een tekst van ongeveer 300 woorden.  

Slide 19 - Tekstslide