Quiz Interbellum

Interbellum quiz
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Interbellum quiz

Slide 1 - Tekstslide

Wat stond niet in het Verdrag van Versailles
A
Duitsland moet grondgebied afstaan
B
Duitsland krijgt de schuld van WO1
C
Het Duitse leger mag niet meer dan 100.000 hebben
D
De Duitsers moeten grote bedragen aan schadevergoeding betalen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een van de oorzaken van de Beurskrach?
A
Duitsland heeft te grote schulden
B
Amerikanen lenen te veel
C
Amerikanen verkopen hun aandelen niet meer
D
Amerikanen kochten massaal aandelen

Slide 3 - Quizvraag

Hitler wint de verkiezingen van 1933 en is toen Rijkskanselier geworden
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De Fransen hebben na de Eerste Wereldoorlog een stuk Duitsland bezet
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

De nationaal socialisten vonden het Verdrag van Versailles zeer rechtvaardig voor Duitsland
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

In Duitsland na 1933 was er geen vrijheid van meningsuiting
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In de jaren '20 kochten Amerikanen aandelen met geleend geld
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer is het Interbellum?
A
1914-1918
B
1918-1933
C
1919-1939
D
1940-1945

Slide 9 - Quizvraag

Het Verdrag van Versailles werd in 1918 ondertekend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat
A
Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
B
Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
C
Het Ruhrgebied moest vrij van Duitse soldaten zijn

Slide 11 - Quizvraag

Gelijk na de Eerste Wereldoorlog werd er een nieuwe Duitse regering gevormd. Onder welke naam?
A
Het Duitse Rijk
B
Republiek van Versailles
C
Republiek van Weimar
D
Duitsland

Slide 12 - Quizvraag

Waarom was de Volkenbond niet zo succesvol?
A
De Amerikanen deden niet mee
B
De afspraken in de Bond waren niet duidelijk
C
Er was geen goede vergaderplek
D
De Nederlanders deden niet mee

Slide 13 - Quizvraag

In welk jaar begon de economische crisis?
A
1919
B
1928
C
1929
D
1939

Slide 14 - Quizvraag

Wat was een oorzaak van de ontwikkeling die te zien is in bron 1
A
de afschaffing van de parlementaire democratie in Duitsland
B
de bepalingen van het Verdrag van Versailles
C
de beurskrach op Wallstreet in de Verenigde Staten
D
de oprichting van de Republiek van Weimar

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de volgende beweringen is juist?
I De NSDAP en Hitler zijn op een democratische manier aan de macht gekomen
II In 1934 waren alle Duitse partijen verboden behalve de NSDAP
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn onjuist
D
Beide zijn juist

Slide 16 - Quizvraag

Waarom leende de VS geld aan Duitsland?
A
De VS wilde een nieuwe oorlog voorkomen
B
Duitsland zou dan producten van de VS kopen
C
Dit was afgesproken in het Verdrag van Versailles
D
De VS kreeg het geld met rente terug en Frankrijk zou producten van de VS kopen

Slide 17 - Quizvraag

Hoe ontstaat er in Duitsland een grote crisis in 1929?
A
Frankrijk koopt geen producten van de VS meer
B
Duitsland weigert de herstelbetalingen te doen
C
De VS wilt het geleende geld terug

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurt er als geld bijgedrukt wordt?
A
Prijzen dalen
B
Prijzen stijgen

Slide 19 - Quizvraag

Wat gebeurt er als geld bijgedrukt wordt?
A
De waarde van geld daalt
B
De waarde van geld stijgt

Slide 20 - Quizvraag

Welke groep wordt niet aangesproken door de ideeën van de NSDAP?
A
Werklozen
B
Middenstanders
C
Eigenaren grote bedrijven
D
Communisten

Slide 21 - Quizvraag

Wat hoort wel bij Nationaal Socialisme maar niet bij fascisme?
A
Tegen democratie
B
Tegen het communisme
C
Voor geweld
D
Tegen Joden

Slide 22 - Quizvraag