Paragraaf 2.1 Weer en klimaat in Europa

Welkom allemaal!
Telefoons in de telefoontas, muziekoortjes uit!
Kauwgom in de prullenbak
Jassen uit, mutsen/petten af
Pak je aantekeningenschrift of open je WORD document
Wacht rustig tot de les begint :) 
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!
Telefoons in de telefoontas, muziekoortjes uit!
Kauwgom in de prullenbak
Jassen uit, mutsen/petten af
Pak je aantekeningenschrift of open je WORD document
Wacht rustig tot de les begint :) 

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 2.1 Weer en klimaat in Europa

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Weer en klimaat in Europa
Hoofdstuk 2 Spanje en Nederland vergeleken
2.2 Beschikbaarheid van water
2.3 Klimaatverandering en extremer weer
2.4 Anders Actief: Bronnen: Gevolgen
Hoofdvraag = Wat zijn verschillen en overeenkomsten tussen het weer, het klimaat en de gevolgen van klimaatverandering in Nederland en Spanje?

2.5 Klimaatbeleid

Slide 3 - Tekstslide

2.1 Weer en klimaat in Europa
Hoofdstuk 2 Spanje en Nederland vergeleken
2.2 Beschikbaarheid van water
2.3 Klimaatverandering en extremer weer
2.4 Anders Actief: Bronnen: Gevolgen
Deelvraag: Welke verschillen en overeenkomsten zijn er tussen het weer en het klimaat in Spanje en Nederland?
2.5 Klimaatbeleid

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1
Aan het einde van de les:

  • Kun je uitleggen hoe bij de twee soorten fronten frontale neerslag ontstaat.
  • Kun je uitleggen waarom Spanje in de winter vaak wel te maken krijgt met depressies, maar in de zomer niet.
  • Kun je met behulp van de klimaatfactoren verklaren welke klimaten in Spanje voorkomen en deze benoemen op een kaart.
  • Kun je benoemen welke natuurlijke vegetatie voorkomt in de verschillende klimaatgebieden in Spanje en verklaren waarom dit zo is.

Tijdens de uitleg:
 ben je stil,
steek je je hand op als je mee wilt doen
 maak je aantekeningen

Slide 5 - Tekstslide

Drie verschijnselen die het weer beïnvloeden in Spanje en Nederland
  • 1. Ontmoeting warme/koude lucht -> Depressies

  • Door de wet van Buys Ballot gaan de warme en koude lucht om elkaar draaien. Je krijgt dan een occlusiefront: is een front dat ontstaat waar een koufront en een warmtefront elkaar raken doordat koufronten sneller gaan dan warmtefronten.

  • Soort weer bij occlusiefront: begint vaak als een warmtefront met motregen maar gaat daarna vaak over in regenbuien.



Maak aantekeningen!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Koufront op de kaart

Slide 9 - Tekstslide

Warmtefront op een kaart

Slide 10 - Tekstslide

Occlusiefront op de kaart
Het front heeft aan de voorkant kenmerken van een warmtefront, en de achterkant juist van een koufront. Vaak zie je dan dat het rustig begint te regenen, eindigend met een paar fellere buien. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

2. Azoren-hoog -> Hogedrukgordel 30* N
  • Zomer -> Hogedrukgordel ligt noordelijker. Meer frontale regens -> Nederland
  • Winter -> Hogedrukgordel ligt zuidelijker.  Meer frontale regens -> Spanje
              


Gevolgen weer Spanje
Gevolgen weer Nederland
Zomer: droog en zonnig
Winter: frontale neerslag
Zomer: frontale neerslag
Winter: nauwelijks van invloed
Maak aantekeningen!

Slide 13 - Tekstslide

  • Het Azorenhoog is een grote hogedrukzone rond of nabij de eilandengroep de Azoren in de Atlantische Oceaan.
  • Het Azorenhoog ontstaat door de uitwisseling van warmte tussen de tropen en de poolgebieden. 
  • Het hogedrukgebied bij de Azoren is van belang voor het weer in Europa. 
Maak aantekeningen!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Azorenhoog

Slide 16 - Tekstslide

3. Als op andere plekken hogedrukgebieden ontstaan.
  • Bijvoorbeeld in de winter in het binnenland van Europa, gevolgen:
  • - Koude, dalende lucht
  • - Oostenwind
  • - Koud in Nederland. 
              
Maak aantekeningen!

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is het in Spanje warmer dan in Nederland?
  1. Breedteligging is lager.  
  2. Azoren-hogedrukgebied (dalende lucht, wolken lossen op) zorgt voor hete en droge zomers in grote delen van Spanje. Zie kaartje voor de ligging van dit hogedrukgebied.





Maak aantekeningen!

Slide 18 - Tekstslide

Overheersende klimaten in Spanje
1. Gematigd zeeklimaat 
2. Landklimaat
3. Middellandse Zeeklimaat
4. Hooggebergteklimaat
5. Steppeklimaat 
Maak aantekeningen!

Slide 19 - Tekstslide

  • Noorden: Gematigd Klimaat
Zachte winters, koele zomers -> Hele jaar neerslag.
  • Zuiden + oosten: Middellandse Zeeklimaat
  •  Droge, warme zomers
  • Zachte winters met neerslag
Maak aantekeningen!

Slide 20 - Tekstslide

  • Binnenland: Landklimaat.
  •  Hete zomers en koude winters.

  • In berggebieden, zoals de Pyreneeën: Hooggebergteklimaat.

  • Aan de zuidkust en in het binnenland: Steppeklimaat.  In deze gebieden valt erg weinig neerslag.


  • Maak aantekeningen!

Slide 21 - Tekstslide

Ongelijke neerslagverdeling

Slide 22 - Tekstslide

Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

HERHALING
Paragraaf 2.1 
Weer en klimaat in Europa

Slide 24 - Tekstslide

Er worden twee uitspraken gedaan over het klimaat in Nederland en
Spanje.
Uitspraak 1: in Nederland komen meer depressies voor dan in Spanje.
Uitspraak 2: in het grootste deel van Spanje valt in de zomer minder
neerslag dan in de winter.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 25 - Quizvraag

Noem drie verschijnselen die het weer beïnvloeden in Spanje en Nederland

Slide 26 - Open vraag

De rode lijnen betekenen warmte front. Dit betekent veel warme lucht dus koud weer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

De paarse lijnen geven occlusiefronten aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Bij een occlusiefront is er vaak:
A
zonnig weer
B
koud weer
C
motregen en daarna hevige regenbuien
D
weinig regen

Slide 29 - Quizvraag

1. Aan weerszijden van de occlusie zijn er geen of weinig temperatuurverschillen meer.
2. De depressie lost op doordat er lucht naar de kern stroomt.
3. Als het koufront het warmtefront inhaalt ontstaat er een occlusiefront.
4. De depressie begint als een knik in het front. Vervolgens wordt de depressie uitgediept.

Slide 30 - Sleepvraag

Hoe heet het hogedrukgebied ten westen van Portugal? Dit beïnvloedt vaak het weer in NL
A
Subtropisch minimum
B
Tropisch minimum
C
Azoren hoog
D
Subpolair Maximum

Slide 31 - Quizvraag

Beschrijf het weer in Spanje

Slide 32 - Open vraag

Vier vriendinnen willen in september op vakantie naar Spanje naar één van de drie plaatsen uit bron 2. Ter voorbereiding van hun vakantie bekijken ze de klimaatgrafieken van Barcelona, Madrid en San Sebastian uit bron 1. Ter vergelijking hebben ze de klimaatgrafiek van De Bilt erbij gezocht.
Ieder doet een uitspraak over de klimaatgrafieken.
Welke uitspraak is juist?
A
Er in september in San Sebastian minder neerslag valt dan in De Bilt.
B
Het in september in Madrid warmer is omdat het hoger ligt dan de andere twee Spaanse plaatsen.
C
De Bilt heeft een zeeklimaat en Madrid een hooggebergteklimaat.
D
Het verschil in temperatuur in september tussen De Bilt en Madrid onder andere komt doordat Madrid op een lagere breedte ligt.

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Waarom komt er in Spanje in de zomer meestal geen frontale neerslag voor en in Nederland wel?

Slide 36 - Open vraag

gematigd zeeklimaat
landklimaat
steppeklimaat
middellandse zeeklimaat
hooggebergteklimaat

Slide 37 - Sleepvraag

Deze plantengroei vind je bij het:
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Landklimaat

Slide 38 - Quizvraag

Deze plantengroei vind je bij het:
A
Woestijnklimaat
B
Steppeklimaat
C
Gematigd zeeklimaat
D
Middellandse zeeklimaat

Slide 39 - Quizvraag

Savanne klimaat
Toendra klimaat
Tropisch regenwoud- klimaat
Land-
klimaat

Woestijn- klimaat
Steppe- klimaat
Pool-klimaat

Slide 40 - Sleepvraag

Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat

Slide 41 - Sleepvraag

Aan de slag

Zelfstandig opdrachten maken:
1 t/m 6 ( maak 1 als laatst) 

Slide 42 - Tekstslide