Wiskunde toets, 9.1 en 9,2,

Oefentoets!
9.1 en 9.2
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets!
9.1 en 9.2

Slide 1 - Tekstslide

breuken en procenten in deze les:
  1. ga je een oefentoets maken om te kijken wat je al weet;
  2. zijn er nog te veel fouten? begrijp je nog niet?
  3. maak dan de lessen 1 en 2 nogmaals, kijk voor al naar de video's en vraag aan de docent om uitleg, dus bel of app;
  4. Succes!!!

Slide 2 - Tekstslide


A
16
B
8
C
10
D
12

Slide 3 - Quizvraag

Karel lust wel 4 stukken van deze taart
welke breuk hoort daarbij?
A
één tweede
B
vier tiende
C
drie tiende
D
vier twaalfde

Slide 4 - Quizvraag


welke som staat
hier?
A
30 : 10 = 3
B
30 : 5 = 6
C
5 : 30 = 0,16666
D
30 : 1 = 30

Slide 5 - Quizvraag

In hoeveel stukken is de
taart verdeeld?
A
in 4 stukken
B
in 3 stukken
C
in 2 stukken
D
niet verdeeld

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk het plaatje goed en beantwoord de volgende vragen.

Slide 7 - Tekstslide

1 4 Wat betekent drie vijfde deel?

2 5

3 6
A
drie van de vijf
B
vijf van de drie

Slide 8 - Quizvraag

1 4 bij welke breuk krijg

2 5 je het meeste?

3 6
A
vier vijfde
B
drie vijfde

Slide 9 - Quizvraag

wat is de goede berekening?

A
40 : 5 x 3 =
B
40 : 5 : 3=

Slide 10 - Quizvraag

welke berekening is goed?
A
15 : 5 x 2 =
B
15 : 5 : 2=

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het als René korting
krijgt?
A
ze moet meer betalen dan €80,00
B
Ze moet minder betalen dan €80,00

Slide 12 - Quizvraag

René wil deze laarsjes kopen.
Hoeveel kosten de laarsjes
ZONDER de korting?
A
€40,00
B
€80,00

Slide 13 - Quizvraag

Korting betekent dus....
A
minder betalen
B
meer betalen

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel % korting krijgt René als zij
de laarsjes koopt?
A
€80,00
B
40%

Slide 15 - Quizvraag

Lies zegt tegen René:
"De laarsjes kosten maar de helft ".
Heeft Lies gelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Moet René meer of minder dan de
helft betalen?
A
meer
B
minder

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel € korting krijgt René?
A
10 % = € 8,00, dus 40% is 4 x8 ,00 is €32,00
B
ze krijgt minder dan de helft korting dus €39,00

Slide 18 - Quizvraag

Hoeveel moet René betalen voor
de laarsjes?
A
40% = 32 dus €80,00 - €32,00 = €48,00
B
minder dan de helft is 39,00 dus €80,00 - €39 =€41,00

Slide 19 - Quizvraag

uitrekenen!
Je berekent eerst 1%= 80 : 100=€0,80   daarna bereken ik de korting

%
100%
1%
40%
€80
0,80

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel korting krijg je in €
A
80% x 0,80=€64,00
B
40% x 0,80 = €32,00

Slide 21 - Quizvraag

Hoeveel moet je betalen als de korting
er van af is?
A
€80,00 - 32 = €48,00
B
€80,00 - 64 = €16,00

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel vakjes moeten gekleurd worden om
van de hele figuur in te kleuren?
43
A
9
B
15
C
12
D
18

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel procent van deze figuur is gekleurd? Rond af op één decimaal.

Slide 24 - Open vraag

4. Geef van de bewering aan of deze juist of onjuist is.

is meer dan 17%




61
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Geef van de bewering aan of deze juist of onjuist is.

66% is meer dan




32
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

6. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

101

Slide 27 - Open vraag

7. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

52

Slide 28 - Open vraag

8. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

41

Slide 29 - Open vraag

9. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

43

Slide 30 - Open vraag

10. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

43

Slide 31 - Open vraag

11. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

61

Slide 32 - Open vraag

12. Maak van elke breuk een percentage.
Rond zonodig af op één decimaal.
= ...... %

81

Slide 33 - Open vraag