Examentraining GL

Examentraining GL
samengestelde woorden, voegwoorden, signaalwoorden, vraagstellingen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Examentraining GL
samengestelde woorden, voegwoorden, signaalwoorden, vraagstellingen

Slide 1 - Tekstslide

Es gibt "Ausnahmen" Wat zou dit woord betekenen?
A
maatregelingen
B
uitzonderingen
C
voorruitzichten

Slide 2 - Quizvraag

Sigaretten dürfen am Sonntag nur über Automaten verkauft werden. welk woord in deze zin is en signaalwoord?
A
nur
B
über
C
werden

Slide 3 - Quizvraag

Sie wollte ihre Öffnungstagen an Sonntagen erweitern. Was bedeutet erweiteren?
A
uitbreiden
B
verlengen

Slide 4 - Quizvraag

Er erhält ständig viele Nachrichten. Schreibe den ganzen form von erhält.

Slide 5 - Open vraag


Welk woord is het synoniem van praktisch?
A
gemütlich
B
lustig
C
nüztlich
D
spannend

Slide 6 - Quizvraag

Marina erledigt die unterschiedlichste Aufgaben. vertaal de zin. schrijf ook hele ww van erledigt

Slide 7 - Open vraag

welk woord geeft een reden aan?
A
anschließend
B
Grund
C
sogar

Slide 8 - Quizvraag

werkwoorden
voegwoorden
signaalwoorden
sogar
außer
austauschen
damit
deswegen
denn
danach
auswählen

Slide 9 - Sleepvraag

Ihr habt ein Sauna zur Verfügung. Wat betekent Verfügung?

Slide 10 - Open vraag

Das habe ich mit Absicht gemacht. Lekker puh! Was ist Absichtlich?

Slide 11 - Woordweb

Ich trage schwere Tüten.
Wat is Tüten?
A
Tassen
B
Plastictassen

Slide 12 - Quizvraag

Der Beruf bekommt zu wenig Anerkennung.
Wat betekent Anerkennung?
A
erkening
B
aandenking

Slide 13 - Quizvraag

Ich arbeite als Pilot. Jeden Tag arbeiten ist eine Herausforderung. Wat is Herausforderung?

Slide 14 - Open vraag

was bedeutet mittlerweile?

A
meteen
B
misschien
C
inmiddels

Slide 15 - Quizvraag

Ich habe unseren Hund sehr vernachlässigt. Er is sehr dünn geworden. Wat betekent vernachlässigt?

Slide 16 - Open vraag

De "du" en "er/sie/es" vorm van "sehen" is:
A
sieht
B
seht

Slide 17 - Quizvraag

hele ww van abgesagt is...

Slide 18 - Open vraag

welk signaalwoord geeft een opsomming aan?
A
deswegen
B
danach
C
zum Beispiel

Slide 19 - Quizvraag