If sentences

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Monday 17th May

recap and exercise if sentences

if sentences

• Een if-zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin met if
• Met die if-bijzin geef je een voorwaarde aan
• Als je dit doet, dan gebeurt er dat: als je je huiswerk maakt, zal je erachter komen of je de grammatica snapt

1. Hoe maak je een if-zin in the present simple?

• In de hoofdzin gebruik je will + hele werkwoord
• In de bijzin gebruik je de present simple

Let op: het eerste werkwoord na if is nooit wil

Voorbeeld: If you study hard, you will pass your test

2. Hoe maak je een if-zin in the past simple?

• In de hoofdzin gebruik je would + hele werkwoord
• In de bijzin gebruik je de past simple

Voorbeeld: If I had much money, I would travel a lot.

Maak de zin af.
If she can keep a secret,
we .....(tell) her something.

1. will tell
2. tell
3. told
4. have to tell

Maak de zin af:
My parents ______be mad if I am home late.

1. will
2. am going to
3. are going to
4. is going to

Maak de zin af:
We would pass the exam if we _____harder.

1. would study
2. studied
3. study
4. will study

Maak de zin af.
If they had enough money they ______ a new car.

1. bought
2. buys
3. buy
4. would buy

Maak de zin af.
If it ____, I will stay at home

1. rains
2. is raining
3. will rain
4. rained

Maak de zin af.
If Pat repaired his bike, he _______ on a bicycle tour with us.

1. went
2. will go
3. goes
4. would go