V4 Nederlands Communicatie les 22 Drogredenen

Programma
1. Leerdoel
2. Instructie
3. Opdrachten
4. Evaluatie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
1. Leerdoel
2. Instructie
3. Opdrachten
4. Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert verschillende drogredenen herkennen en je leert hoe je bij verschillende drogredenen de juiste kritische vragen kunt stellen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Woordweb

Welke argumentatiestructuren ken je?

Slide 4 - Open vraag

Welke argumentatieschema's ken je?

Slide 5 - Open vraag

Drogredenen
Een aantal drogredenen is gekoppeld aan argumentatieschema's.
Aan de hand van het verzwegen argument kun je bepalen of het verband tussen standpunt en argument klopt. Als dit verband niet klopt, is er sprake van een drogreden, een onjuist argument.

Slide 6 - Tekstslide

Soorten drogredenen 1
Deze drogredenen zijn gekoppeld aan de argumentatieschema's:
1. Het autoriteitsargument
2. Een vals dilemma
3. Een overhaaste generalisatie
4. Een verkeerd kenmerk
5. Een verkeerde vergelijking
6. Een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
7.  Overdrijven

Slide 7 - Tekstslide

Soorten drogredenen 2
Bij deze drogredenen is er geen verband met een argumentatieschema:
1. De persoonlijke aanval
2. Het ontduiken van bewijslast
3. De cirkelredering
4. Het vertekenen van een standpunt
5. Het bespelen van het publiek

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeelden
1. Het autoriteitsargument
De economie is alleen nog te redden als de Nederlandse staat eigenaar wordt van alle banken. Gordon zei dit gisteren nog op tv!
2. Een vals dilemma
De wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van aliens.
3. Een overhaaste generalisatie
Mijn oma dronk elke dag 3 glazen cola en zij is 92 jaar oud geworden. Het drinken van cola is dus gezond.
4. Een verkeerd kenmerk
Dat meisje draagt alleen maar grijze kleren, zij is vast totaal niet creatief.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
5. Een verkeerde vergelijking
Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
6. Een onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
Sinds het verboden is om te appen op te fiets, zijn er minder dodelijke verkeersongevallen geweest. Appen op de fiets zorgt dus voor veel doden.
7. Overdrijven
Scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.



Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden
1. De persoonlijke aanval
Jij weet helemaal niks over gezond en gevarieerd eten, je bent zelf veel te zwaar!
2. Het ontduiken van bewijslast
Die voetballer had rood moeten krijgen voor die actie! Iedereen kent toch de regels van voetbal?
Natuurlijk moeten we meer bewegen, geef me één goede reden om dit niet te doen?!
3. De cirkelredenering
Ik vind vrijheid van meningsuiting erg belangrijk, omdat ik vind dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij denkt.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden
4. Het vertekenen van het standpunt
Man: Ik vind vrouwen soms erg snel geïrriteerd.
Vrouw: Dus jij vindt dat ik een kort lontje heb?!
5. Het bespelen van het publiek
U bent natuurlijk allemaal slim genoeg om mijn standpunt te begrijpen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Opdrachten
Deelopdrachten:
- opdracht 5 t/m 9, blz. 106, huiswerk voor woensdag 9 november
Leesvaardigheid:
- opdracht 18 t/m 25, blz. 108/109, huiswerk voor donderdag 10 november

Slide 14 - Tekstslide