Pouvoir en vouloir in ontkenningen
Om een ontkenning te maken met pouvoir of vouloir, plaats je 'ne' voor het werkwoord en 'pas' na het werkwoord. Bijvoorbeeld:
Je ne peux pas venir à ta fête. (Ik kan niet op jouw feest komen.
Je ne veux pas aller à l'école. (Ik wil niet naar school gaan.