Impulsen: prikkel vanuit zintuig die is omgezet in een elektrische stroom
Zintuig -> hersenen, via:
Zenuwen: bundel van duizenden dunne 'draadjes'
Slide 7 - Tekstslide
Het zenuwstelsel
Zenuwen + ruggenmerg + hersenen
Prikkel
Zintuig
Impulsen via zenuwen
Centraal zenuwstelsel; ruggenmerg -> grote hersenen = bewustwording
Impulsen via zenuwen
Spieren/klieren = reactie
Slide 8 - Tekstslide
Zenuwcellen
Gevoelszenuwcellen: zintuig -> CZS
Cellichaam ligt buiten ruggenmerg
Schakelzenuwcellen: binnen hersenen of ruggenmerg
Bewegingszenuwcellen: hersenen/ruggenmerg -> spieren of klieren
Cellichaam ligt binnen ruggenmerg
Slide 9 - Tekstslide
Zenuwen
Gevoelszenuwen: uitlopers van gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuwen: uitlopers van bewegingszenuwcellen
Gemengde zenuwen: uitlopers van gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen
Slide 10 - Tekstslide
Motivatie en gewenning
Drempelwaarde: minimale sterkte van een prikkel (om zintuigen impulsen naar hersenen te laten sturen)
Gewenning: constante prikkel -> minder impulsen
Motivatie: drempelwaarde verlagen
Slide 11 - Tekstslide
Hersenen
Grote hersenen
Hersenschors
Bewustwording, zintuigelijke waarneming en bewuste reacties
Kleine hersenen
Coördinatie en evenwicht
Hersenstam
Verbindt grote/kleine hersenen met ruggenmerg
Onbewuste levensprocessen en reflexen
Slide 12 - Tekstslide
fMRI: kijken naar het brein in actie
Slide 13 - Tekstslide
Bewuste reacties
Prikkel op zintuig = impuls
Gevoelszenuwcel
Via ruggenmerg en hersenstam richting (schakelcellen)
Grote hersenen = bewustwording (gevoelscentrum op de hersenschors)
Slide 14 - Tekstslide
Bewuste
reacties
Slide 15 - Tekstslide
Onbewuste reacties/reflexen
Prikkel op pijnzintuig = impuls
Gevoelszenuwcel
Ruggenmerg of hersenstam (schakelcellen)
Bewegingszenuwcellen
Spier = reactie
Je wordt je later pas bewust van wat er gebeurd (die weg is langer...) -> grote hersenen
Slide 16 - Tekstslide
Bewust
Onbewust
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld reflex via ruggenmerg: kniepeesreflex (0,05s) -> functie: voorkomen dat je omvalt
Slide 18 - Tekstslide
Voorbeeld reflex via hersenstam: pupilreflex -> functie: beschermt netvlies tegen te fel licht
Slide 19 - Tekstslide
Voorbeeld reflex via hersenstam: nies/hoestreflex -> functie: beschermen luchtwegen en longen
Slide 20 - Tekstslide
Hersenen -> .. -> organen
Slide 21 - Tekstslide
Hersenen -> .. -> organen
1. via het zenuwstelsel
2. via het hormoonstelsel
Slide 22 - Tekstslide
Hormonen ..
.. zijn regelstoffen
Worden gemaakt in de hormoonklieren (aan of uit door zenuwen of andere hormonen)
Vervoerd via het bloed
Naar doelwitorgaan
= reactie indien juiste receptor aanwezig
Slide 23 - Tekstslide
De zes hormoonklieren
Slide 24 - Tekstslide
De hypofyse
Het groeihormoon regelt de aanmaak van nieuwe cellen.
Hormonen die de schildklier aanzetten tot hormoonproductie.
Hormonen die de eierstokken en de zaadballen aanzetten tot hormoonproductie & productie eicellen/zaadcellen.
Slide 25 - Tekstslide
De schildklier
Het schildklierhormoon regelt de snelheid waarmee verbranding (van glucose) in je lichaam plaatsvindt.
Slide 26 - Tekstslide
De bijnieren
Adrenaline zorgt bij spannende situaties (stress) voor meer glucose in het bloed. Je kunt dan sneller tot actie overgaan (door meer energie vrij te maken).
Slide 27 - Tekstslide
De alvleesklier
De eilandjes van Langerhans maken twee hormonen: insuline en glucagon. Deze hormonen zorgen dat er steeds voldoende glucose in je bloed zit.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
De eierstokken
Oestrogeen: secundaire geslachtskenmerken bij meisjes en het rijpen van eicellen in de eierstokken.
Slide 30 - Tekstslide
De zaadballen
Testosteron: secundaire geslachtskenmerken bij jongens en het rijpen van zaadcellen in de zaadballen.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Zelfstandig bezig met:
Maak samenvatting opdr: 1 t/m 4, 8 en 15 t/m 17.
Maak examentraining opdr: 13 t/m 26.
Ook netjes verbeteren!
Denk aan markeren van belangrijke informatie + een deel van de vraag herhalen in jouw antwoord op de vraag
Slide 33 - Tekstslide
Deel 2: Zintuigen
Slide 34 - Tekstslide
Het oog
125 miljoen zintuigcellen
verstelbare lens
2 miljoen neuronen
Slide 35 - Tekstslide
Bouw en bescherming
Wenkbrauwen en wimpers: bescherming tegen stof en zweet
Harde oogvlies: bescherming binnenkant
Traanklieren: bescherming tegen uitdroging/reiniging - staat in verbinding met traanbuizen en neusholte
Oogkassen: bescherming met vet erin
Hoornvlies: licht kan oog binnenvallen
Iris: gekleurde gedeelte (pigment)
Pupil: groter of kleiner oiv spieren iris
Slide 36 - Tekstslide
Doorsnede
Glasachtig lichaam: doorzichtige gel
Harde oogvlies: bescherming
Vaatvlies: bloedvaten
Netvlies: lichtzintuigen
Gele vlek: midden van het netvlies
Blinde vlek: oogzenuw
Slide 37 - Tekstslide
Scherp beeld door lens
Hoornvlies
Pupil
Lens
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogzenuw
Gezichtcentra grote hersenen -> verwerking = beeld rechtopstaand en ware grootte
Slide 38 - Tekstslide
Zintuigcellen in het netvlies
Staafjes:
Over hele netvlies (niet gele vlek)
Zwart, wit en grijstinten
Heel gevoelig, dus lage prikkeldrempel (oftewel impulsen bij weinig licht)
Kegeltjes:
Vooral in gele vlek
Kleuren (rood, groen, blauw)
Niet gevoelig, dus hogere drempelwaarde, (details waarnemen)
Slide 39 - Tekstslide
Accomoderen
Scherp beeld op het netvlies door veranderen vorm van de ooglens (plat en bol)
Dichtbij:
Accomodatiespier samengetrokken
Lensbandjes ontspannen
Bolle ooglens
Veraf:
Accomodatiespier ontspannen
Lensbandjes gespannen
Platte ooglens
Slide 40 - Tekstslide
Pupilreflex
Samentrekken
Lengtespiertjes: pupil groter
Kringspiertjes: pupil kleiner
Slide 41 - Tekstslide
Horen
De weg van geluidtrillingen...
Oorschelp
Gehoorgang
Trommelvlies
Middenoor/trommelholte: gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel)
Slakkenhuis (duizenden zintuigcellen met hele kleine trilharen)
Impulsen via de gehoorzenuw naar de hersenen
Slide 42 - Tekstslide
De buis van Eustachius
De luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk maken, zodat deze goed werkt
Door slikken of gapen..
Slide 43 - Tekstslide
Gehoorbeschadiging
Hoe sterker de geluidstrillingen,
hoe harder het geluid (decibel),
hierdoor kunnen trilhaartjes in het slakkenhuis beschadigen
= ONOMKEERBAAR!!
Slide 44 - Tekstslide
Evenwicht
Evenwichtsorgaan is gevoelig voor bewegingen van je hoofd en de snelheid van je bewegingen
Bewegen -> vloeistof beweegt -> zintuigcellen met haartjes bewegen -> impulsen via evenwichtszenuw -> hersenen = reactie spieren
Slide 45 - Tekstslide
Proeven
Smaakstoffen (prikkels) -> smaakzintuigen op je tong
zoet
zout
zuur
bitter
umami
Maar... ook voedsel geur ruiken
Slide 46 - Tekstslide
geurstoffen -> zintuigcellen in reukzintuig
Slide 47 - Tekstslide
Proeven =
smaakzintuig + reukzintuig impulsen in hersenen
Slide 48 - Tekstslide
De huid
Elk soort zintuig is gevoelig voor één soort (adequate) prikkel
Warmtezintuigen: temp > lichaamstemp
Koudezintuigen: temp < lichaamstemp
Tastzintuigen: hoe voelt voorwerp aan
Pijnzintuigen: doodlopende uiteinden zenuwen
Slide 49 - Tekstslide
Op temperatuur blijven
Norm menselijk lichaam: 37 graden Celsius
Afkoelen (bloedvaten en zweten)
en
Opwarmen (bloedvaten en rillen)
Slide 50 - Tekstslide
Zelfstandig bezig met:
Maak samenvatting opdr: 5 t/m 7 en 9 t/m 14.
Maak examentraining opdr: 1 t/m 12.
Ook netjes verbeteren!
Denk aan markeren van belangrijke informatie + een deel van de vraag herhalen in jouw antwoord op de vraag