Hoofdstuk 1 wat is belangrijk
Hoofdstuk 1
§1 Hefbomen gebruiken
§2 Rekenen aan hefbomen
§3 Overbrengingen
§4 Druk
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Hoofdstuk 1
§1 Hefbomen gebruiken
§2 Rekenen aan hefbomen
§3 Overbrengingen
§4 Druk
Slide 1 - Tekstslide
§1 Hefbomen gebruiken
Kracht
zwaartekracht is de kracht die de aarde uitoefent op een massa
Fzw = m x g
Fzw = de zwaartekracht in newton N
m = de massa in kilogram kg
g = gravitatieconstante = 9,81 N/kg
Slide 2 - Tekstslide
§1 Hefbomen gebruiken
Kracht kun je vergroten door een hefboom te gebruiken
Hefbomen hebben:
- een draaipunt
- een kort uiteinde waar de werkkracht aangrijpt
- een lang uiteinde waar de spierkracht aangrijpt
De arm is de kortste lijn van het draaipunt tot de werklijn van de kracht
Slide 3 - Tekstslide
§2 Rekenen aan hefbomen
Hefboom krachten zijn in balans = aan beide zijden gelijk
(kracht x arm)rechts = (kracht x arm)links
Hefbomen worden gebruikt bij contragewichten, krachten grijpen aan in het zwaartepunt
Slide 4 - Tekstslide
§3 overbrengingen
Een takel is een combinatie van katrollen. Hiermee verklein je de trekkracht afhankelijk van het aantal touwen waaraan een kracht trekt.
Als je naar beneden trekt:
spierkracht = zwaartekracht / (aantal touwen -1)
als je naar boven trekt
spierkracht = zwaartekracht / (aantal touwen)
Slide 5 - Tekstslide
§3 overbrengingen
wat je wint aan til vermogen verlies je doordat je meer touw moet binnen halen
Als je naar beneden trekt:
meter inhalen = meter optillen x (aantal touwen -1)
als je naar boven trekt
meter inhalen = meter optillen x (aantal touwen)
Slide 6 - Tekstslide
§3 overbrengingen
tandwielen:
(tanden x omwentelingen)aandrijf =
(tanden x omwentelingen)aangedreven
snaar:
(diameter x omwentelingen)aandrijf =
(diameter x omwentelingen)aangedreven
Bij een snaar kan de draairichting worden omgedraaid
Slide 7 - Tekstslide
§4 Druk
Druk is de kracht die uitgeoefend wordt op een oppervlak
Kracht (vaak zwaartekracht) F met eenheid newton (N)
Oppervlakte A met eenheid m2
Druk p met eenheid N/m2 (Newton per vierkante meter)
N/m2 noemen we ook wel Pascal (Pa)
p=F/A
Slide 8 - Tekstslide
Omzetten van de formule
Kracht kracht
Druk = ---------- Kracht = druk x oppervlakte Opp = -------------
oppervlakte druk
Ezelsbruggetje:
6 6
2 = ---------- 6 = 2 x 3 3 = --------
3 2
Slide 9 - Tekstslide
Omzetten van de formule
Kracht kracht
Druk = ---------- Kracht = druk x oppervlakte Opp = -------------
oppervlakte druk
Ezelsbruggetje:
6 6
2 = ---------- 6 = 2 x 3 3 = --------
3 2
p = F / A F = p x A A = F / p
F = m x g. m = F / g g = F / m
Slide 10 - Tekstslide
alle opgaven op een rijtje
Maken § 1 vragen 1-6
maken § 2 vragen 13 - 22
maken § 3 vragen 25 -34
maken § 4 vragen 38 - 48 en 50
Werk in stilte
Muziek alleen op oortjes
Vragen? Vinger omhoog of kom naar mij toe!
Slide 11 - Tekstslide
als niet in de vraag wordt aangegeven in welke eenheid het antwoord moet staan:
Kracht in newton N
afstand of lengte in meter m
tijd in seconden s
massa in kilogram kg
