2Ta lezen 2.3 vervolg

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

- Telefoon op stil in de telefoontas

- Ga rustig op je plaats zitten.

- Pak je iPad en leg deze met het scherm naar beneden op tafel.

- Pak je boek en pen

- lezen hst 2

    

Lesdoel: Ik weet wat verwijswoorden zijn.

Huiswerk

Maak 3, 4 en 5 blz. 109 - 110

opdracht 7, 8 en 9  blz. 112 - 113

Wat is het tekstdoel
van deze tekst?

1. activeren
2. overtuigen
3. amuseren
4. informeren

Bij een activerende tekst wil de schrijver...

1. je alleen overtuigen van zijn mening
2. je vermaken met een actietekst
3. jou overtuigen om iets te gaan doen of laten
4. dat je gaat sporten

verwijswoorden

Dit zijn woorden die verwijzen naar één of meer woorden in de tekst, en soms naar een hele zin.

Stel een vraag die begint met wie, wat, waar of welke.

De ijsvogel komt vooral af op schoon water. Hier zit hij vaak roerloos op zijn prooi te wachten. Die vangt hij door in het water te duiken.

Moeilijke woorden wijzer

Alle leerlingen hebben hun huiswerk gemaakt. Zij verdienen een compliment.

Waarnaar verwijst het woord 'zij'?

Willem Alexander is onze koning. Sinds kort heeft hij een baard.

Waarnaar verwijst het woord 'hij'?

In de kantine van de voetbalclub is het iedere zondag feest. Na alle wedstrijden eten we daar altijd friet met snacks.

Waarnaar verwijst het woord 'daar'?

Aan de slag 

Maak opdracht 11 en 12 (blz 114-115)

Volgende les

- Verder met lezen, theorie
    signaalwoorden