7. Genotsmiddelen, invloed van media op voeding en leefstijl

7. Genotsmiddelen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7. Genotsmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Je kunt een aantal genotsmiddel noemen
Jullie kunnen uitleggen wat een verslaving is. 
Jullie kunnen uitleggen wat de kenmerken van een verslaving is en wat de gevolgen kunnen zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie van
Genotsmiddelen

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn genotsmiddelen?
Het zijn stoffen die door mensen worden gebruikt om zich beter te voelen.





Willem voor koffie ---------------------------------> Willem na koffie
Wat zijn middelen die jij pakt om je beter te voelen?

Slide 4 - Tekstslide

Genot komt van genieten. 
Wat zijn drugs?
A
Middelen die je alleen tijdens het stappen gebruikt
B
Genotsmiddelen
C
Wordt alleen in ziekenhuizen gebruikt
D
Middelen die onder andere je hersenen prikkelen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom gebruiken mensen?
Drugs, alcohol en tabak vallen dus onder genotsmiddelen. 
Alle soorten hebben hun eigen invloed. 

Stimulerend (uppers)
Gebruiker krijgt het gevoel meer energie te hebben en alerter te zijn. Ademhaling en hartslag verhogen,  bloeddruk stijgt, spieren spannen zich aan. Cocaïne, amfetamine, tabak en koffie. Ook wel ‘uppers’ genoemd.
Verdovend (downers)
Je komt in een slaperige roes, kalmerende en ontspannende werking. Ademhaling en hartslag worden langzamer en spieren ontspannen. Heroïne en andere opiaten, ghb, alcohol en slaapmiddelen. Ook wel ‘downers’ genoemd
Veranderend van bewustzijn (trippers)
Je gaat de wereld (heel) anders zien en beleven doordat deze middelen het bewustzijn tijdelijk veranderen. Voorbeelden: LSD, hasj en wiet, paddo’s. Bewustzijnsveranderende middelen worden soms ook wel ‘trippers’ of ‘tripmiddelen’ genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doen drugs met je?
Verdovende middelen
Stimulerende middelen
Bewustzijns
veranderende middelen
Hersenen trager
Hersenen sneller
Hersenen werken anders
Verminderd pijn, angst en spanning. 
Actiever
Werkelijkheid wordt anders. 
alcohol, heroïne, slaapmiddelen, lachgas, hasj en wiet.
 Nicotine, cafeïne, cocaïne, speed en xtc zijn voorbeelden van stimulerende drugs.
Paddo’s, lsd, lachgas, hasj en wiet 
Verschillende effecten van drugs

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze drugs heeft een waarnemingsveranderend effect. Er zijn heel veel verschillende soorten van deze drug
A
XTC
B
Cocaïne
C
Heroïne
D
Paddo's

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

WAT IS WAAR?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 bent
C
In NL mag je alle drugs op zak hebben
D
Drug hebben invloed op de werking van je hersenen

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Daniel is 15 en ziet zijn vrienden beginnen met drugs. Daniel slaat dit altijd af. Draagt dit bij aan een gezonde leefstijl?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hard drugs
softdrugs
wiet
lsd
alcohol
heroine
cocaïne
lachgas
xtc
 benzodiazepinen
paddo's

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drug veroorzaakt hallucinaties?
A
Alcohol
B
GHB
C
Hasj
D
XTC

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen drugs
A
Koffie
B
Wiet
C
Hasj
D
HIV

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is speed(amfetamine) voor een drug?
A
Harddrug
B
softdrug

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Harddrugs bijv. XTC brengen een groot risico met zich mee vergeleken soft drugs.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is het een Verslaving
Wanneer de gebruiker de controle over het gebruik verliest.
Kenmerk: is dat zij echt niet zonder kunnen en aan niets anders kunnen denken dan de verslaving en dat het dagelijks lever er onder lijdt
Gevolg: Slechte gezondheid, schulden, .....

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verslaving aan genotmiddelen
Verslaving aan gedrag
Alcohol
Gokken
Slaappillen
Gamen
Drugs
Werken
Sigaretten
Extreem sporten

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies