RDR - - Vocabulary review

Unit 1 + 2: Vocabulary
Test preparation
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 1 + 2: Vocabulary
Test preparation

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Review: Telling the time

Write down the correct time in full sentences

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

02:30

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

18:25

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8:15

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMAR

FILL IN THE CORRECT FORM OF 
HAVE GOT’

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. _____ you ______ any cousins? (?)

2. My uncle __________ three children.(-)

3. You ____________ two dogs! (+)

4. They ________ any milk. (-)


Slide 7 - Tekstslide

Answer:

1. Has Max got a sister?

2. My uncle has got three children.

3. I have got two grandmothers.

4. 
1. __Have___ you __got____ any cousins? (?)

2. My uncle ___has got_______ three children.(-)

3. You ___have got_______ two dogs! (+)

4. They __haven't got / have not got___ any milk. (-)


Slide 8 - Tekstslide

Answer:

1. Has Max got a sister?

2. My uncle has got three children.

3. I have got two grandmothers.

4. 
 GRAMMAR

 WRITE DOWN THE CORRECT ARTICLE

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoord = Article
Als je in het Nederlands het lidwoord een voor een zelfstandig naamwoord zet, dan gebruik je in het Engels de lidwoorden a of an.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The
Gebruik je als je specifiek verwijst naar iets die al eerder is benoemd in een zin. 
Bijv: Can you pass me the salt?
A
Woorden die beginnen met een medeklinker

Of die lijken alsof ze met een meklinker
euro (j), uniform (j)
European (j), university (j)
An
Woorden die met een klinker (vouwel) beginnen
(A, E, I, O, U) : an apple
Of die lijken alsof ze met een klinker beginnen
an hour

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

articles:

hamburger
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

European
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

wife
A
a
B
an

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

uniform
A
a
B
an

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulary
Vocabulary - Fill in the correct word.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A round yellow, red or green piece of fruit with a fresh, sweet flavour

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aounded hollow dish without handles

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A square piece of rich chocolate cake.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

a sandwich made of a round bun sliced in half with a flattened round patty of minced meat in the middle

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A long orange root eaten as a vegetable

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Sweet, brown coloured fizzy drink, usually with caffeine

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

The last meal of the day

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A tomato sauce that is eaten on other foods.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

A shop which sells foods and household items.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulary

 TRANSLATE THE WORDS TO ENGLISH

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

spaghetti

Slide 27 - Woordweb

Answer

spaghetti
uiterlijk

Slide 28 - Woordweb

Answer

appearance
aardappel

Slide 29 - Woordweb

answer

potato
tante

Slide 30 - Woordweb

Answer

aunt / auntie
dapper

Slide 31 - Woordweb

Answer

brave
belegd broodje

Slide 32 - Woordweb

answer

sandwich
land

Slide 33 - Woordweb

Answer

country
groente

Slide 34 - Woordweb

answer

vegetable
Unit 1 + 2: Grammar
Test preparation

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Review: Telling the time

Write down the correct time in full sentences

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

02:30

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

15:25

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8:15

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMAR

FILL IN THE CORRECT FORM OF 
HAVE GOT’

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. _____ you ______ any cousins? (?)

2. My uncle __________ three children.(-)

3. You ____________ two dogs! (+)

4. They ________ any milk. (-)


Slide 41 - Tekstslide

Answer:

1. Has Max got a sister?

2. My uncle has got three children.

3. I have got two grandmothers.

4. 
1. __Have___ you __got____ any cousins? (?)

2. My uncle ___has got_______ three children.(-)

3. You ___have got_______ two dogs! (+)

4. They __haven't got / have not got___ any milk. (-)


Slide 42 - Tekstslide

Answer:

1. Has Max got a sister?

2. My uncle has got three children.

3. I have got two grandmothers.

4. 
 GRAMMAR

 WRITE DOWN THE CORRECT ARTICLE

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

articles:

hamburger
A
a
B
an

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

European
A
a
B
an

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

articles:

wife
A
a
B
an

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies