Bs 2:Bloedsomloop

Thema 3 bs2 - De bloedsomloop 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 bs2 - De bloedsomloop 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhalen TH3 bs. 1 Bloed 
  • Uitleg basisstof 2 de bloedsomloop
  •  Zelfstandig werken bs. 2
  • Indien tijd: quizvragen in LessonUp

Slide 2 - Tekstslide

Waarmee zou jij Barbapapa
(kan van vorm veranderen)
het beste kunnen vergelijken?
A
Rode bloedcel
B
Witte bloedcel
C
Bloedplaatje

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 4 - Quizvraag

Welk onderdeel van het bloed speelt een belangrijke rol bij het dichten van een wond?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

BS2 De bloedsomloop 

Slide 7 - Tekstslide

Waar weet je al van de bloedsomloop?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Video

De bloedsomloop
De weg die het bloed door
het lichaam aflegt.

2 bloedsomlopen:

  • Kleine bloedsomloop
  • Grote bloedsomloop

Slide 10 - Tekstslide

Kleine bloedsomloop:
hart - longen - hart
Grote bloedsomloop:
hart - alle organen - hart

Slide 11 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop
Het bloed gaat tweemaal door het hart
in de twee verschillende bloedsomlopen:
de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop.

Slide 12 - Tekstslide

In je long haalt een rode bloedccel zuurstof op. In welke bloedsomloop bevindt de bloedcel zich?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 13 - Quizvraag

In je been zit een witte bloedcel die net een bacterie op heeft gegeten. Hij wil het lichaam uit en gaat naar de blaas toe. In welke bloedsomloop zit de witte bloedcel?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 14 - Quizvraag

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 15 - Sleepvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slagaders
  • Slagaders vervoeren bloed van het hart naar de organen
  • Hebben de naam van het orgaan waar ze naartoe lopen
  • Uitzondering: de aorta 

  • Alle slagaders, behalve de longslagader, vervoeren zuurstofrijk bloed
  • De bloeddruk in slagaders is hoog

Slide 17 - Tekstslide

Aders
  • Aders vervoeren bloed van de organen naar het hart
  • Aders hebben de naam van het orgaan waar ze vanaf lopen
  • 3 uitzonderingen: de onderste holle ader, de bovenste holle ader, de poortader

  • Alle aders, behalve de longader, vervoeren zuurstofarm bloed
  • De bloeddruk in aders is laag

Slide 18 - Tekstslide

Aders
  • Aders bevatten kleppen

  • Hierdoor stroomt het bloed maar in 1 richting

  • Deze zijn nodig omdat het bloed anders door de zwaartekracht terug zou stromen naar de organen

Slide 19 - Tekstslide

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?


A
Hart --> hele lijf --> Hart
B
Hart --> Longen --> Hart
C
D

Slide 20 - Quizvraag


Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit aders en slagaders
B
Omdat het hart zuurstofarm en zuurstofrijk bloed vervoert
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt

Slide 21 - Quizvraag

In de afbeelding zie je de bloedsomloop van de vis. Heeft deze vis een dubbele bloedsomloop?
A
JA
B
NEE

Slide 22 - Quizvraag

Door welke slagader stroomt zuurstofarm bloed?
A
Beenslagader
B
Aorta
C
Longslagader
D
Nierslagader

Slide 23 - Quizvraag

Door welke ader stroomt zuurstofrijk bloed?
A
Onderste holle ader
B
Bovenste holle ader
C
Longader
D
Poortader

Slide 24 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de haarvaten?
A
Vervoeren van zuurstofarm bloed
B
Vervoeren van zuurstofrijk bloed
C
De uitwisseling van stoffen vindt plaats

Slide 25 - Quizvraag

In welk bloedvat is de bloeddruk het hoogst?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 26 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Maak van TH3 bs 2:
opdracht 1 t/m 7, 8b, 8c, 9

Wil je meer uitdaging:
Sla opd. 1 over en maak 2 t/m 7, 8b, 8c, 9 en 10

Slide 27 - Tekstslide

In hoeverre heb je het begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll