2023-les5dec-chap-1-2h-1h-herhaling pers.vnw-avoir, oefentoets, lève-toi, getallen

Mardi 5 décembre 2023
Bonjour et
Bienvenue!

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mardi 5 décembre 2023
Bonjour et
Bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Pose tes affaires sur ta table s'il te plaît!
- Grandes Lignes 1 VMBO-GT/HAVO:  Cahier d'activités A
- un cahier 

- un stylo bleu

Prends

timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Programme 
- herhaling: pers. vnw, avoir, getallen
- herhaling zinnen (zich voorstellen)
- Les jours de la semaine

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen

Na deze les kun je:
- jezelf voorstellen in het Frans
-  tellen tot 20
-het pers. vnw. en de vormen van het ww. avoir (hebben) gebruiken in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Prends ton ordinateur et connecte -toi à LessonUp

Slide 6 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles

Slide 7 - Tekstslide

le verbe avoir is
A
werkwoord zijn
B
werkwoord hebben
C
werkwoord gaan
D
werkwoord doen

Slide 8 - Quizvraag

Schrijf het persoonlijk voornaamwoord: ik, jij,hij, zij, wij, jullie, u, zij in het Frans

Slide 9 - Woordweb

Le verbe avoir (ww. hebben)
Wij gaan oefenen met de vormen van het ww. avoir in o.t.t
Lees eerst individueel 1 min grammaire H (wb, p. 55)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Remplis le verbe Avoir:
Nous ..... un chat
A
ont
B
avons
C
ai
D
as

Slide 12 - Quizvraag

Remplis le verbe Avoir:
Tu ...... aussi un chat?

A
a
B
avez
C
as
D
ont

Slide 13 - Quizvraag

Het werkword Avoir /hebben.
Choisis le bon verbe:
Mon frère, il ___ 15 ans .
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 14 - Quizvraag

Remplis le verbe avoir: Estelle __________ trois copains.
A
a
B
ai
C
as
D
ont

Slide 15 - Quizvraag

remplis le verbe avoir:
nous …........ un chat
A
avez
B
ont
C
a
D
avons

Slide 16 - Quizvraag

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 17 - Sleepvraag

Activité - Lève-toi si...

Slide 18 - Tekstslide

Jeu: Lève-toi si.............
tu as un chien

Slide 19 - Tekstslide

Lève-toi si ...........
tu as huit ans

Slide 20 - Tekstslide

Lève-toi si ...........
tu as douze ans

Slide 21 - Tekstslide

Lève-toi si.............
tu as treize ans

Slide 22 - Tekstslide

Lève-toi si ...........
tu as une soeur

Slide 23 - Tekstslide

Lève-toi si.............
tu as deux soeurs

Slide 24 - Tekstslide

Lève-toi si ...........
tu as un frère

Slide 25 - Tekstslide

Lève-toi si.............
tu as un chat

Slide 26 - Tekstslide

Lève-toi si.............
tu as un chien

Slide 27 - Tekstslide

Lève-toi si.............
tu as des poissons

Slide 28 - Tekstslide

Traduis les phrases
 Comment dire 'Se présenter'
Relie.
Traduis les questions. 
J'ai treize ans. 
Comment tu t'appelles ? 
Tu as quel âge ? 
Ik ben dertien jaar. 
Hoe heet je? 
Hoe oud ben je? 

Slide 29 - Sleepvraag

Je m'appelle 
J'ai                              ans. 
Tu as un
Tu                               où?
Quel est ton                              de téléphone?
Comment dire  'Se présenter'
Lisa
treize
habites
portable?
numéro

Slide 30 - Sleepvraag

Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

Les jours de la semaine!
Dinsdag
A
jeudi
B
mardi
C
samedi
D
dimanche

Slide 34 - Quizvraag

Les jours de la semaine!
Zondag
A
lundi
B
samedi
C
mardi
D
dimanche

Slide 35 - Quizvraag

Les jours de la semaine!
Maandag
A
mardi
B
mercredi
C
jeudi
D
lundi

Slide 36 - Quizvraag

Les jours de la semaine!
Zaterdag
A
mardi
B
jeudi
C
samedi
D
lundi

Slide 37 - Quizvraag

Schrijf de dagen van de week  in het Frans + de Nederlandse vertaling 

Slide 38 - Woordweb

Lesevaluatie
les petits tableau et la crai
1. Schrijf op je bordje  een zin met het ww. avoir
exemple: tu as un chat?
2. Schrijf de volgende dagen in het F: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag
3. Schrijf de getalen die je hoort

Slide 39 - Tekstslide

Les devoirs
Neem een foto mee 
Je gaat een klassenslinger maken
Herhaal vocabulaire A en B. gebruik slimstampen

Slide 40 - Tekstslide