MHV 1 | HERHALING CH 1

Programme 
- planning SO1 / SO2
- herhaling: avoir, getallen
- lève-toi si tu...
- oefentoets
- blooket
Buts.
Na deze les kun je:
- jezelf voorstellen in het Frans
- een Frans gesprek begrijpen
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programme 
- planning SO1 / SO2
- herhaling: avoir, getallen
- lève-toi si tu...
- oefentoets
- blooket
Buts.
Na deze les kun je:
- jezelf voorstellen in het Frans
- een Frans gesprek begrijpen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les jours de la semaine
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
dinsdag
maandag
zondag
mardi
vendredi
mercredi
lundi
samedi
jeudi
dimanche

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

avoir=
hebben
COMBINEZ:
timer
0:30
avoir: il,elle,on
avoir: nous
avoir: vous
avoir: ils,elles
avoir: tu
avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je (avoir)
timer
0:05
A
ai
B
as
C
a
D
avoir

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

avoir - je ...
timer
0:05
A
je suis
B
je avoir
C
j'ai
D
je as

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

nous .............. (avoir)
timer
0:05
A
avons
B
avez
C
avoirons
D
ont

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ils (avoir)
timer
0:05
A
ont
B
avoir
C
sont
D
a

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Traduis les phrases
 Comment dire 'Se présenter'
Relie.
Traduis les questions. 
J'ai treize ans. 
Comment tu t'appelles ? 
Tu as quel âge ? 
Ik ben dertien jaar. 
Hoe heet je? 
Hoe oud ben je? 

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je m'appelle 
J'ai                              ans. 
Tu as un
Tu                               où?
Quel est ton                              de téléphone?
Comment dire  'Se présenter'
Lisa
treize
habites
portable?
numéro

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Activité - Lève-toi si...

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si ...........
tu as huit ans

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si ...........
tu as douze ans

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si.............
tu as treize ans

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si ...........
tu as une soeur

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si.............
tu as deux soeurs

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si ...........
tu as un frère

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si.............
tu as un chat

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si.............
tu as un chien

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lève-toi si.............
tu as des poissons

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bingo
We gaan een oefentoets maken
timer
10:00
Au travail!

Slide 22 - Tekstslide

https://apps.noordhoff.nl/se/practiceTest/theme/5bb49f17-5210-494c-a063-099a7bcf83eb/test/ce716c28-57c6-4c30-bee6-824c1000c34b/assignment/0000c382-0000-0000-0000-000000000000/take-test/c25dea8d-5983-457c-a306-508358e530ed

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Mnl.
Vrl.
Mv.
de/het
een
Apprendre | Lidwoorden
Un
La / L'
Une
Les
Des
Le /L'

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk lidwoord gebruik je bij een zelfstandig naamwoord in het meervoud?
A
les
B
un
C
la
D
l'

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord LE gebruik je bij...
A
een mannelijk zelfstandig naamwoord
B
een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord in het meervoud
D
een zelfstandig naamwoord met een klinker of stomme h

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord LA gebruik je bij...
A
een mannelijk zelfstandig naamwoord
B
een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord in het meervoud
D
een zelfstandig naamwoord met een klinker of stomme h

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord L' gebruik je bij...
A
een mannelijk zelfstandig naamwoord
B
een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord in het meervoud
D
een zelfstandig naamwoord met een klinker of stomme h

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord LES gebruik je bij...
A
een mannelijk zelfstandig naamwoord
B
een vrouwelijk zelfstandig naamwoord
C
een zelfstandig naamwoord in het meervoud
D
het mannelijke lidwoord 'een'

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Achter een zelfstandig naamwoord in het meervoud plaats ik...
A
de letter N
B
de letter S
C
de letter X

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord UN is...
A
het mannelijke lidwoord 'een'
B
het vrouwelijke lidwoord 'een'

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het lidwoord UNE gebruik je bij...
A
het mannelijke lidwoord 'een'
B
het vrouwelijke lidwoord 'een'

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

soeurs
frère
amie
piscine
tente
garçons
jour
copain
Vul het juiste lidwoord in:
le
la
l'
les

Slide 33 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 34 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

E
een moeder
Lidwoord

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

E
de vader
Lidwoord

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

E
de meisjes
Lidwoord

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

E
de ouders
Lidwoord

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Avoir
Ce sont Marc et Jacob. Zij hebben une voiture.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Avoir
U heeft un fils ?

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Avoir
Julie ....... une soeur.

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Avoir
Mes parents ..... une maison.

Slide 42 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Choisis le bon mot 
Woordbank: la plage – maintenant – la semaine – le chien – le message – le pays – cousin – bizarre

1. Nous allons à ______________________ demain.
2. Regarde, c’est ______________________ de Pierre.
3. J’ai reçu ______________________ sur mon téléphone.
4. Mon ______________________ est très gentil.
5. Ce film est vraiment ______________________.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les réponses
Woordbank: la plage – maintenant – la semaine – le chien – le message – le pays – cousin – bizarre
  

1. Nous allons à __la plage____________________ demain.
2. Regarde, c’est ________le chien______________ de Pierre.
3. J’ai reçu ______le message________________ sur mon téléphone.
4. Mon ______cousin________________ est très gentil.
5. Ce film est vraiment _____bizarre_________________.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Link

Deze slide heeft geen instructies