Toepassing dichtheid

Dichtheid in het wild
(paragraaf 2.4)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dichtheid in het wild
(paragraaf 2.4)

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Terugblik 
  • Nieuw: zinken, zweven of drijven

    Na deze les kan je antwoord geven op:
  • Waarom die ballonnen op de achtergrond?
  • Hoe komt het dat de ballonnen zweven? 

Slide 2 - Tekstslide

9

Slide 3 - Video

00:11
Wat is de dichtheid?
A
Hoeveelheid massa een stof heeft per cm³
B
Hoe vaak een winkel per week open is
C
hoeveel cm³ er in een liter passen
D
hoeveel cm³ er in een kilogram passen

Slide 4 - Quizvraag

00:26
Wat is de massa van dit blokje?
A
5 cm
B
55 g
C
55 kilo
D
55 cm

Slide 5 - Quizvraag

00:36
Om de dichtheid te weten heb je de massa nodig en...
A
de dichtheid
B
de zwaartekracht
C
de lengte
D
het volume

Slide 6 - Quizvraag

00:39
De formule voor het volume is:
A
V = l x b x h
B
V = m/V
C
V = l x h
D
V = l x b

Slide 7 - Quizvraag

00:51
Welke stappen maak je bij het werken met een formule?
A
GFOV
B
FGOV
C
VGFO
D
GVFO

Slide 8 - Quizvraag

00:56
Het volume van het blokje is:
A
10
B
10 cm³
C
5 cm³
D
8 cm³

Slide 9 - Quizvraag

01:33
Hoe schrijf je de formule voor dichtheid netjes op?
A
ρ = V : m
B
ρ = m : V
C
ρ = m x V
D
ρ = m + V

Slide 10 - Quizvraag

01:54
Ik ken deze tabel al uit m'n hoofd:
A
Ja
B
nee
C
bijna

Slide 11 - Quizvraag

03:03
Welke eenheid hoort bij de dichtheid?
A
ρ
B
g/cm³
C
cm³/g
D
gram per kubieke centimeter

Slide 12 - Quizvraag

       zinken of drijven?
regel:
                                                   Als de dichtheid van de vloeistof groter                                                is dan van het voorwerp dan drijft het

                                                    als de dichtheid van de vloeistof                                kleiner is dan zinkt het

Slide 13 - Tekstslide

Olie drijft op water.
Welke stof heeft de
kleinste dichtheid?
A
Olie
B
Water
C
Dat moet je eerst berekenen

Slide 14 - Quizvraag

Oefenen
wat?:       Opgaven 1 t/m 10 van 2.4
hoe?:       Online of in je boek (gebruik gvfo)
                   Overleggen mag, fluisterend met je buur- man/vrouw
Klaar?:    Test jezelf 2.4 (online)

volgende les: nakijken 2.4 + oefenen voor de toets

Slide 15 - Tekstslide

Waarom vliegen de ballonnen omhoog?

(iets met het gas in de ballon....?)

Slide 16 - Open vraag