2V voorbereiding toetsweek LEZEN
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk tekstverband zie je?
'Deze hockeystick is veel beter dan de hockeystick van mijn zus.'
'Deze hockeystick is veel beter dan de hockeystick van mijn zus.'
Slide 2 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Deze hockeystick is veel beter dan de hockeystick van mijn zus.'
'Deze hockeystick is veel beter dan de hockeystick van mijn zus.'
Slide 3 - Open vraag
Welk tekstverband zie je?
'Door de hevige regenval was een deel van de weg afgesloten.'
'Door de hevige regenval was een deel van de weg afgesloten.'
Slide 4 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Door de hevige regenval was een deel van de weg afgesloten.'
'Door de hevige regenval was een deel van de weg afgesloten.'
Slide 5 - Open vraag
Welk tekstverband zie je?
'Ik had zó goed geleerd voor de toets. Toch heb ik een onvoldoende gehaald.'
'Ik had zó goed geleerd voor de toets. Toch heb ik een onvoldoende gehaald.'
Slide 6 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Ik had zó goed geleerd voor de toets. Toch heb ik een onvoldoende gehaald.'
'Ik had zó goed geleerd voor de toets. Toch heb ik een onvoldoende gehaald.'
Slide 7 - Open vraag
Welk tekstverband zie je?
'Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer in de week.'
'Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer in de week.'
Slide 8 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer in de week.'
'Voor een voetbalwedstrijd heb je een goede conditie nodig, daarom train ik twee keer in de week.'
Slide 9 - Open vraag
Welk tekstverband zie je?
'Als ik een voldoende haal voor de toets krijg ik van mijn ouders een taart.'
'Als ik een voldoende haal voor de toets krijg ik van mijn ouders een taart.'
Slide 10 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Als ik een voldoende haal voor de toets krijg ik van mijn ouders een taart.'
'Als ik een voldoende haal voor de toets krijg ik van mijn ouders een taart.'
Slide 11 - Open vraag
Welk tekstverband zie je?
'Hoewel ik achtbanen heel leuk vind, ga ik niet mee naar het pretpark.'
'Hoewel ik achtbanen heel leuk vind, ga ik niet mee naar het pretpark.'
Slide 12 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Hoewel ik achtbanen heel leuk vind, ga ik niet mee naar het pretpark.'
'Hoewel ik achtbanen heel leuk vind, ga ik niet mee naar het pretpark.'
Slide 13 - Open vraag
Welk tekstverband zie je?
'Met behulp van vele oefeningen wil ik een goed cijfer halen voor Nederlands.'
'Met behulp van vele oefeningen wil ik een goed cijfer halen voor Nederlands.'
Slide 14 - Open vraag
Wat is het signaalwoord?
'Met behulp van vele oefeningen wil ik een goed cijfer halen voor Nederlands.'
'Met behulp van vele oefeningen wil ik een goed cijfer halen voor Nederlands.'
Slide 15 - Open vraag
Heb je nog vragen over de toetsstof/toetsweek?
