La classe du 6 juin

Le but aujourd'hui (doel van vandaag)
Vous pratiquez le passé composé

Vous pratiquez avec masculin et féminin:
grand / grande
petit / petite

les verbes avoir / être....


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Le but aujourd'hui (doel van vandaag)
Vous pratiquez le passé composé

Vous pratiquez avec masculin et féminin:
grand / grande
petit / petite

les verbes avoir / être....


Slide 1 - Tekstslide

Devoirs, pour le 6 juin:
Mardi (=dinsdag): voca 5 E +
racontez votre weekend en 5 phrases
au passé composé (5 steekwoorden in het nederlands mag)

Gebruik texte page 17, exercice 12a, 14, 16d, 17d, f, g

Slide 2 - Tekstslide

Verschil masculin - féminin
Kun je dit al zeggen in het frans?:
ik ben groot
ik ben klein
de hond is wit
de tafel is groen
zij zijn aardig en grappig 


Slide 3 - Tekstslide

Les verbes (de werkwoorden)
être = ?
avoir = ? 
de présent van ww op -er?
de passé composé van ww op -er? 


Slide 4 - Tekstslide

Grammaire: page 36/37
H 30 (a, b, c,) d, e
31 (a), b, c, d
32 a, b, c

Slide 5 - Tekstslide

Pour le 8 juin
Jeudi (= donderdag): 
voca 5 a, b, e (herhaling)
Faire (maken) les exercices: 
H 30 (a, b, c,) d, e
27 (b,) c, d

Slide 6 - Tekstslide

ik klets - ik heb gekletst
timer
1:00

Slide 7 - Open vraag

wij vieren - wij hebben gevierd
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

zij eten - zij hebben gegeten
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

jij zingt - jij hebt gezongen
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

u vraagt - u hebt gevraagd
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

wie, wat, waar, waarom
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

avoir (présent = tegenwoordige tijd)
j' ai
tu as
il a (elle a, on a)
nous avons
vous avez
ils ont (elles ont)
https://www.youtube.com/watch?v=bOhGWm7uGcI

Slide 13 - Tekstslide

les verbes en -er (1)
Alle werkwoorden op -er krijgen é 
in de passé composé! 
Dus: -r eraf en é ervoor in de plaats.

1. https://www.youtube.com/watch?v=yabNighjwcw
Start bij 3.00 



Slide 14 - Tekstslide

Passé composé = vorm van avoir 

j' ai 
tu as
il a
nous avons
vous avez
ils ont
+ parlé (= passé composé)
(= verleden tijd)

parlé (gesproken)
parlé (gesproken) 
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)
parlé (gesproken)

Slide 15 - Tekstslide