Herhalen H5
1 / 15
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Het genotype kan je makkelijk veranderen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Waar bevindt het DNA zich?
A
In je bloed
B
Overal in je lichaam
C
In de celkern
D
In je hersenen
Slide 4 - Quizvraag
Het fenotype wat je bij je geboorte hebt blijft je hele leven hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Hoeveel chromosomen heeft een gewone lichaamscel?
A
92
B
2
C
23
D
46
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen heeft een eicel?
A
92
B
2
C
23
D
46
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Voortplanting bij mensen is een voorbeeld van...
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongeslachtelijke voortplanting
C
Allebei de antwoorden zijn goed
Slide 10 - Quizvraag
Wat zijn mutagene invloeden?
A
Bepaalde soorten van het fenotype
B
Stoffen die plotseling het fenotype kunnen veranderen
C
Bepaalde soorten van het genotype
D
Stoffen die plotseling het genotype kunnen veranderen
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Hebben eeneiige tweelingen hetzelfde genotype?
A
Ja
B
Nee
C
Vaak wel, maar niet altijd
Slide 13 - Quizvraag
Hebben twee-eiige tweelingen hetzelfde fenotype?
A
Ja
B
Nee
C
Vaak wel, maar niet altijd
