Water in Nederland

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Laag Nederland:
Ligt lager dan 1M boven de zee spiegel

Zee speelt grote rol bij ontstaan van het landschap. 
______________________________________________
Hoog Nederland:
Ligt hoger dan 1M boven de zeespiegel.

Rivieren en beken voeren water af naar de zee.  Meer neerslag dan er verdampt.

Slide 4 - Tekstslide

Rivieren
- Dicht langs de oevers van de rivier werd zand gelegd. 

- De hoge gebieden aan de oevers van de rivier noem je oeverwallen. 

- Naast de oeverwallen droogt klei langzaam op en er ontstaan komgronden.
inklinken

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Oeverwallen en komgronden

Slide 7 - Tekstslide

dit is een delta

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: 1, Met atlas P21 & 23. 
Maken: 2,3 

Klaar? Zelfstandig lezen en maken opdracht 4

Slide 9 - Tekstslide

Deze les.

Deel 2 paragraaf 1

Eerst even herhalen. 

Daarna  opdrachten maken

Slide 10 - Tekstslide

Rivieren
- Dicht langs de oevers van de rivier werd zand gelegd. 

- De hoge gebieden aan de oevers van de rivier noem je oeverwallen. 

- Naast de oeverwallen droogt klei langzaam op en er ontstaan komgronden.
inklinken

Slide 11 - Tekstslide

Veranderd landschap in Nederland
De wind en de zee hebben invloed op hoe ons landschap eruit ziet. 

Dit gebeurde al tijdens de ijstijden. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Circa 200.000 jaar geleden:
Ijstijd: Dikke laag ijs tot in een gedeelte van Nederland
Winter: Alles bevroren. Rivieren voeren geen water af. 

Zomer: Rivieren stroomde juist snel en namen veel zand mee.

Slide 14 - Tekstslide

 tot 12.000 jaar geleden:
Einde van ijstijd: 
Water smelt. Zeespiegel stijgt. 

Het zand wat de rivieren hebben meegebracht werden verplaats door wind, en golven naar de kust. Duinen en eilandjes

Slide 15 - Tekstslide

Hier zijn de openingen gesloten --> ontstaat moeras en veen gebied. 
Hier zijn de openingen niet gesloten--> Zout water kan nog toetreden, geen veen grond, maar wel zeeklei gebied. 

Slide 16 - Tekstslide

Moerassen en veen
  • Duinen werden steeds langer en breder. De eilanden langs de kust van Noord- en Zuid-Holland groeiden daardoor aan elkaar. 
  • In het gebied achter de duinen ontstonden zoetwatermoerassen met waterplanten en riet.

Slide 17 - Tekstslide

Veen
  • Veen hoort niet in het rijtje van grondsoorten, want bestaat uit plantenresten

  • Wanneer in moerassen planten onder water groeien en dood gaan, rotten ze niet zo snel weg

  • Na verloop van tijd vormt zich zo een dikke laag plantenresten. Vroeger droogden we dit en maakten we er turf van om mee te stoken.

  • In Brabant komen we dit bijna niet tegen, omdat hier weinig moerassen voorkwamen.

Slide 18 - Tekstslide

Geen zuurstof, dus geen vertering --> ontstaan veen

Slide 19 - Tekstslide

Ontstaan veen
Na laatste ijstijd, steeg zeespiegel.
Achter de duinen bleef zeeklei liggen. 

Veen = Afgestorven planten bewaard gebleven in een natte, zuurstofarme omgeving.

Inklinking: Veen verdroogt, oxideert en klinkt in.

Slide 20 - Tekstslide

Waddenzeeën en moerassen
  • Sinds de laatste ijstijd 10.000 jaar geleden -> zeespiegel heel langzaam gestegen -> nieuwe grondsoorten zijn hierdoor ontstaan
  • Stranden en duinen ontstaan door de zee -> achter de duinen waddenzee.
  • Waddenzee staat vaak stil -> deeltjes klei dwarrelen naar beneden -> ontstaan dikke lagen zeeklei
  • Als de openingen zich sluiten -> ontstaan moerassen -> doden planten resten hopen zich onder water op -> ontstaan veen

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: 5,6,7
Daarna: Keuze uit: 4 of 8

Slide 22 - Tekstslide