2 - Thema 2 Inzet van materialen en gereedschappen – De bodem als basis

Leerdoel:
• Ik weet wat belangrijk is voor een goede bodem.
• Ik weet wat de verschillen zijn tussen zand, klei, veen en löss.
• Ik kan een grondboring uitvoeren.
• Ik kan onderzoeksresultaten netjes in kaart brengen.
• Ik kan conclusies trekken naar aanleiding van de onderzoeksresultaten.
 
 

Tuinontwerp en aanleg BB/KB/GL
Thema 2 Inzet van materialen en gereedschappen 
– De bodem als basis
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TUINONTWERP EN -AANLEG - BB/KB/TLMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel:
• Ik weet wat belangrijk is voor een goede bodem.
• Ik weet wat de verschillen zijn tussen zand, klei, veen en löss.
• Ik kan een grondboring uitvoeren.
• Ik kan onderzoeksresultaten netjes in kaart brengen.
• Ik kan conclusies trekken naar aanleiding van de onderzoeksresultaten.
 
 

Tuinontwerp en aanleg BB/KB/GL
Thema 2 Inzet van materialen en gereedschappen 
– De bodem als basis

Slide 1 - Tekstslide

Wat zit er in de bodem?
Zoals je bij een huis eerst de fundering aanbrengt, is het belangrijk om bij de aanleg van de tuin eerst aandacht te besteden aan de bodem. 
  • Met bodem wordt het bovenste deel van de aardkorst bedoeld waarin bomen en planten wortelen. 
  • Het materiaal waaruit de bodem bestaat noemen we grond. 
  • Zodra je weet met welke grondsoort je te maken hebt, weet je ook hoe je deze grond het beste kunt bewerken. 
  • De belangrijkste grondsoorten in Nederland zijn zand, klei, veen en löss. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Waaruit bestaat grond? 
  • Grond bestaat voor ongeveer 50% uit water en lucht. 
  • De andere helft bestaat voor een heel klein deel uit organische stof, gemiddeld 5%. 
  • De rest bestaat uit minerale delen.
  • Organische stof bestaat uit restanten van levende organismen, zoals bladstrooisel of stalmest. 
  • Organische stof is een duurzame bron van voedingstoffen die langzaam beschikbaar komen voor de planten. 
  • Voldoende organische stof in de grond is verder belangrijk voor het bodemleven.
  • Minerale delen worden ook wel vaste delen genoemd, bijvoorbeeld een zandkorrel.
  

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Grondsoorten 
De korrelgrootte is bij elke grondsoort weer anders. 

zandgrond: 
  • kun je korrels met het blote oog onderscheiden 
  • er zit meer ruimte tussen de korrels. Deze ruimte noemen we poriën. 
  • hierdoor kan zand niet goed vocht kan vasthouden. 
  • Voedingstoffen spoelen op zandgronden dan ook gemakkelijk weg. 
  • Zandgrond is wel veel makkelijker te bewerken dan klei. 
  • het kan beter vocht vast houden als je er organische stof  aan zand grond toevoegd


Slide 6 - Tekstslide

kleigrond:  
  • klei erg vruchtbaar: het bevat veel voedingsstoffen. 
  • Klei is een afzetting van in water aanwezige minerale delen. 
  • De kleinste delen die worden afgezet noemen we slib. 
  • Je kunt ze met het blote oog niet zien. 
  • Klei is erg goed in het vasthouden van water. 
  • Daar hebben de planten in de zomer bij droogte voordeel van. 
  • Hoe groter het aandeel slibdeeltjes, hoe zwaarder de grond is om te bewerken.

 

Slide 7 - Tekstslide

lössgrond:
  • De korrelgrootte ervan zit tussen zand en klei in. 
  • Löss is erg vruchtbaar en goed te bewerken 
  • het kan goed vocht vasthouden.

 

veengrond:
  • bestaat voor het grootste deel uit organische delen. 
  • Niet-verteerde plantenresten vormen daarvan de basis. 
  • Veen is erg vruchtbaar,
  • nadeel dat het maaiveld verzakt omdat het verteringsproces gewoon doorgaat. 

 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De zuurgraad van de grond
Als je een tuin gaat aanplanten, is het handig om te weten wat de zuurgraad van de bodem is. 
  • De zuurgraad wordt weergegeven met pH als maateenheid. 
  • Zuurminnende planten, zoals rododendrons (Rhododendron c.v.) en heide voelen zich thuis bij een pH tussen 4,5 en 6,0. 
  • Soorten zoals de Hollandse linde (Tilia x europaea) en de Japanse sierkers (Prunus serrulata c.v.) houden van een pH tussen de 6,0 en 7,0.
  • Als een bodem te zuur wordt, kunnen planten niet meer alle voedingstoffen opnemen. 
  • Een middel om de pH te vergroten is het uitvoeren van een kalkbemesting. Kalk zorgt ervoor dat een plant beter alle nodige mineralen uit de grond kan opnemen.

Slide 10 - Tekstslide

Bodemkennis
Voordat je start met de tuinaanleg is het aan te bevelen om met een grondboor een boorprofiel te graven. 
  • De grond die vrijkomt geeft informatie over de bodem en de grondsoort. 
  • Ook weet je dan of er storende lagen aanwezig zijn. Een storende laag is een harde grondlaag die er van nature al kan zitten. Veel vaker is het echter een gevolg van verdichting door zware machines. 
  • Kennis van de bodem zorgt er dus voor dat je weet welke grondbewerking je moet toepassen en welke beplanting het beste bij de tuin past. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten:

Wat: lees THEMA 2 Inzet van materialen en gereedschappen 
                  – De bodem als basis 
Huiswerk: Vragen 1t/m 7 & Test jezelf
Hoe: Helemaal stil! muziek mag in!
Hulp: Geen
Tijd: De resterende tijd
Klaar?: Ga bezig met een ander vak! 

Slide 13 - Tekstslide