Th2 Bs3 en 4 gedrag

Thema 6: Waarneming en gedrag
Basisstof 3: Gedrag beschrijven
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6: Waarneming en gedrag
Basisstof 3: Gedrag beschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Uitleg 
  • Aan het werk! 
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de functie van de pupilreflex?
A
De hoeveelheid lichtregelen die op het netvlies valt.
B
Ervoor zorgen dat er steeds een scherp beeld op het netvlies staat.

Slide 3 - Quizvraag

Iemand zit in een kamer die bijna niet verlicht is. Welke zintuigcellen werken er onder deze omstandigheden?
A
de kegeltjes
B
de staafjes
C
zowel de kegeltjes als de staafjes

Slide 4 - Quizvraag

Welke spieren trekken samen bij het kleiner maken van de pupil?
A
Kringspieren
B
Straalsgewijs lopende spieren

Slide 5 - Quizvraag

Waar begint de reflexboog van de pupilreflex?
A
In de iris.
B
In het netvlies.

Slide 6 - Quizvraag

Benoem de verschillende onderdelen van het netvlies.
uitloper zenuwcel
staafje
kegeltje
zenuwcel
blinde vlek
oogzenuw
gele vlek

Slide 7 - Sleepvraag

Staafjes
Kegeltjes
waarnemen van kleuren
waarnemen licht-donker
vooral in gele vlek
vooral aan randen netvlies
lage drempelwaarde
hoge drempelwaarde
geschikt voor scherp zien
niet zo geschikt voor scherp zien

Slide 8 - Sleepvraag

De ziekte van Alzheimer is een vorm van ouderdomsdementie. Amerikaanse onderzoekers hebben onlangs een test beschreven waarmee de ziekte van Alzheimer kan worden vastgesteld. Ze druppelen tropicamide in een oog van de te onderzoeken persoon. Bij Alzheimerpatiënten leidt dit tot een aanzienlijk grotere verwijding van de pupil dan bij andere mensen. Tropicamide wordt gewoonlijk toegepast door oogartsen die via de pupil het netvlies willen bekijken.

De wijdte van de pupil wordt geregeld via de pupilreflex.
Waardoor wordt de pupil verwijd?
A
door het samentrekken van de kringspier in de iris
B
door het samentrekken van de kringspier in het straalvormig lichaam
C
door het samentrekken van de straalsgewijs verlopende spier in de iris

Slide 9 - Quizvraag

Welke prikkel leidt onder normale omstandigheden tot het verwijden van de pupil?
A
een onscherp beeld in de iris
B
een onscherp beeld op het netvlies
C
te weinig licht op de iris
D
te weinig licht op het netvlies

Slide 10 - Quizvraag


A
Alleen 1
B
Zowel 1 als 2
C
Zowel 1 als 3
D
Bewering 1, 2 en 3,

Slide 11 - Quizvraag


A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quizvraag

Welke prikkel leidt onder normale omstandigheden tot het verwijden van de pupil?
A
Een onscherp beeld in de iris
B
Een onscherp beeld op het netvlies
C
Te weinig licht op de iris
D
Te weinig licht op het netvlies

Slide 13 - Quizvraag


A
Op de gele vlek valt waar alleen kegeltjes voorkomen
B
Op de gele vlek valt waar alleen staafjes voorkomen
C
Naast de gele vlek valt op een plaats waar alleen kegeltjes voorkomen
D
Naast de gele vlek valt waar alleen staafjes voorkomen

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoelen

  1. Je kunt toelichten wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld.
  2. Je kunt omschrijven wat ethologie inhoudt.
  3. Je kunt omschrijven hoe je gedrag kunt bestuderen.
  4. Je kunt de invloed van gedragsonderzoek op de maatschappij toelichten.

Slide 15 - Tekstslide

Gedrag 

Slide 16 - Tekstslide

Adequaat gedrag
Gedrag = alle waarneembare handelingen/ gedragselementen van een dier of mens

Gedrag is gericht op het handhaven of verbeteren van de fysiologische toestand of omgevingssituatie

Adequaat gedrag = gedrag dat de fitness van een dier vergroot

Slide 17 - Tekstslide

 Ethologie
Ethologie = studie van het gedrag van dieren

Alles objectief bekijken = alleen waarneembare feiten beschrijven

Geen menselijke eigenschappen toekennen (antropomorfismen)



Slide 18 - Tekstslide

We proberen gedrag te:
Wat? (ethogram)
Hoe vaak? (protocol)
Protocol

Slide 19 - Tekstslide

Gedragssysteem: handelingen met een gemeenschappelijk doel

Subsysteem:
samenhangende groepen van handelingen binnen 
een gedragssysteem

Gedragsketen:
Opeenvolgende handelingen in een "vaste" volgorde

Handeling/gedragselement:
Waarneembare handeling bij dieren en dus ook mensen.
Handeling = Gedragselement

Slide 20 - Tekstslide

Baltsgedrag (voortplantingsgedrag)

  • Het gedrag waarmee een mannetje en vrouwtje elkaar lokken, heet baltsgedrag.

  • Honden besnuffelen elkaar en sommige vogels voeren samen een 'dans' uit.

  • Door de balts laten dieren elkaar weten dat ze geschikte partners zijn. Het baltsgedrag vergroot de bereidheid tot paren.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Respons: een reactie op een prikkel.

Slide 23 - Tekstslide

Geluiden, geuren en kleuren kunnen prikkels zijn die bij dieren leiden tot bepaald gedrag.
Welke van deze prikkels kunnen een rol spelen bij het voortplantingsgedrag van dieren?
A
Alleen geluiden en geuren
B
Alleen geluiden en kleuren
C
Alleen geuren en kleuren
D
Zowel geluiden als geuren en kleuren

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de inwendige prikkel voor baltsgedrag?

Slide 25 - Open vraag

Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.
Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?
A
Honger
B
Het bewegen van het nest
C
Het ruiken van een worm
D
Het zien van hun ouder

Slide 26 - Quizvraag

In februari nemen mannetjes-aalscholvers bij het zien van vrouwtjes bepaalde houdingen aan. Hoe wordt het gedrag in de afbeelding genoemd?

Slide 27 - Open vraag

Hoe wordt tabel 2 genoemd?

Slide 28 - Open vraag

   Aan het werk!
Hw: 23 t/m 29
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide