GMK TA - Mondspoeling en fluoridehoudende middelen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welk middel is een antibioticum?
A
Clindamycine
B
Ibuprofen
C
Lidocaïne
D
Paracetamol

Slide 2 - Quizvraag

Welke pijnstiller werkt pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend?
A
Codeïne
B
Diclofenac
C
Paracetamol
D
Oxycodon

Slide 3 - Quizvraag

Amoxicilline is een breed spectrum middel, wat betekent dat?
A
Doodt bacteriën
B
Remt de bacteriegroei
C
Werkt tegen veel bacteriën
D
Werkt tegen weinig bacteriën

Slide 4 - Quizvraag

Clindamycine is een tweede keus behandeling.
Wanneer wordt deze gebruikt?
A
Als anestheticum
B
Bij een macrolide-allergie
C
Bij een penicilline-allergie
D
Bij pijn

Slide 5 - Quizvraag

De behandeling van ernstige parodontitis is op basis van een kweek. Wat betekent dat?
A
Afwachtend beleid.
B
Het antibioticum alleen gedurende klachten innemen.
C
Het antibioticum wordt voorgeschreven op basis van de klachten.
D
Middels een monster van de infectie wordt gekeken welk antibioticum werkt.

Slide 6 - Quizvraag

Bij hoogrisico groepen wordt endocarditis profylaxe gedaan.
Wat betekent endocarditis?
A
Ontsteking van het bloedvat
B
Ontsteking van de hartklep
C
Ontsteking van de mond-keelholte
D
Ontsteking van het wortelkanaal

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

1. Desinfectia werken ontsmettend,
antiseptica niet.
2. Chloorhexidine is een ontsmettingsmiddel
Wat klopt?
A
Beide zijn waar
B
1 is waar; 2 is niet waar
C
1 is niet waar; 2 is waar
D
Beide zijn niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat klopt over chloorhexidine?
A
3x per dag 1 minuut spoelen
B
Maximaal 3 weken gebruiken
C
Na spoelen, 5 minuten niet eten
D
Wordt gebruikt bij de behandeling van infecties

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Een patiënt belt. Ze moet perio-aid hebben , omdat ze net haar kies heeft laten trekken.
Moet ze de blauwe fles (0,12%) of de groene fles (0,05%) kopen?
A
Groen
B
Blauw
C
Maakt niet uit

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Een holte van een patiënte is gaan ontsteken. Ze moet daarom spoelen met waterstofperoxide.
Wat moet zij hierover weten?
A
30 seconden spoelen, daarna uitspugen
B
's Ochtends en 's avonds gebruiken
C
Maximaal 3 weken gebruiken
D
Vloeistof 1:1 verdunnen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welk effect heeft fluor?
A
Bestrijdt een infectie
B
Voorkomt infectie
C
Bestrijdt gaatjes
D
Voorkomt gaatjes

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat is waar over kunstspeeksel?
A
Alleen verkrijgbaar in gel
B
Een voorbeeld is pilocarpine
C
Werkt ca. 2 uur
D
Werkt systemisch

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Atropine remt de aanmaak van speeksel. Wanneer zal de tandarts dit gebruiken?
A
Bij een fluoride behandeling
B
Bij een kiesextractie
C
Bij parodontitis
D
Bij het zetten van een beugel

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Iemand komt met een schimmelinfectie in de mond. Welk soort medicijn kan dit veroorzaken?
A
Antipsychotica
B
Chemotherapie
C
Inhalatiecorticosteroïden
D
IJzerdrank

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide