Systeem aarde - H3

Landschappen en hun gebruikers
Hoofdstuk 3:
3.1 Natuurlijke landschappen op aarde
3.2 Boeren en hun cultuurlandschappen
3.3 Natuurrampen en Milieurampen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Landschappen en hun gebruikers
Hoofdstuk 3:
3.1 Natuurlijke landschappen op aarde
3.2 Boeren en hun cultuurlandschappen
3.3 Natuurrampen en Milieurampen

Slide 1 - Tekstslide

West-Europa heeft een..
A
A-klimaat
B
B-klimaat
C
C-klimaat
D
D-klimaat

Slide 2 - Quizvraag

In Nederland wordt het klimaat beïnvloedt door het ITCZ
A
Eens
B
Oneens

Slide 3 - Quizvraag

Erosie en verwering vinden vooral plaats in de bovenloop van de rivier
A
Eens
B
Oneens

Slide 4 - Quizvraag

Beschrijf wat de lucht doet op ongeveer 30 graden NB/ZB

Slide 5 - Open vraag

Beschrijf in eigen woorden de stralingsbalans

Slide 6 - Open vraag

Welk begrip hoort bij dit plaatje?

Slide 7 - Open vraag

Voor West-Europa stroomt de ....... en dit is een voorbeeld van een .... zeestroom.
A
Golfstroom / Warm
B
Golfstroom / koude
C
Labradorstroom / koud
D
Labradorstroom / warm

Slide 8 - Quizvraag

Natuurlijke landschappen op aarde
Paragraaf 3.1

Leerdoelen:
1. Hoe kun je een landschap als systeem bekijken
2. Welke landschapszones kun je op aarde onderscheiden en hoe kun je de ligging ervan verklaren

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 5 (blz. 105)
A. In 1953 braken de dijken in Zeeland door. De daarop volgende grote overstroming heeft meer dan duizend mensen het leven gekost.

B. De aardbeving in Roermond in 1994 veroorzaakte schade aan gebouwen

Slide 11 - Tekstslide

Vervolg opdracht 5

c. In 1995 waren er overstromingen in het rivierengebied bij de maas en waal.

d. Elke zomer in het regenseizoen overstromen de rivieren in Thailand
Vervolg opdracht 5

f. In 2004, 2009 en 2010 waren er in Spanje en Portugal veel bosbranden tijdens een hete zomers.

g. De aardbeving in 2015 heeft veel mensen het leven gekost.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een cultuur- en natuurlandschap

Slide 13 - Open vraag

Foto van een cultuur- of natuurlandschap

Slide 14 - Open vraag

Cultuur of natuur?
Cultuur of natuur?

Slide 15 - Tekstslide

Geofactoren

Slide 16 - Tekstslide

Bodem:
Eerste paar meter van de grond
- Andere geofactoren belangrijk voor 



Is de bodem vruchtbaar? (Is er humus aanwezig?)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Landschaps
zones
- Hoe ziet het landschap er uit in een bepaald gebied?

* Bodem
* Flora/Fauna

Slide 19 - Tekstslide

Klimaatzones

Slide 20 - Tekstslide

Landschapszones

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Lees blz. 107 t/m 109

Beschrijf van een bodem of
- de bodem vruchtbaar is (& waardoor dit komt)
- er humus aanwezig is 

Beschrijf daarnaast waar je de bodem aan kunt herkennen

Slide 22 - Tekstslide

Tropische Bodem(Latosol)

-> Veel bacteriën in de grond.
-> Dood plantenmateriaal omzetten in mineralen
-> mineralen opnemen door planten/dieren
-> veel regen veel uitspoeling van zouten
Waardoor de grond uiteindelijk niet vruchtbaar is.

Slide 23 - Tekstslide

Latosol 
(tropische bodem)
Ondanks de vele begroeiing in het tropische regenwoud is dit een zeer onvruchtbare bodem! 
De bodem heeft nauwelijks een humuslaag door veel uitspoeling. 

Slide 24 - Tekstslide

Podzolbodem
Boreale zone:
- Zure laag uit naaldbomen.
- Veel uitspoeling (want veel regen)
- Kleurverschil door mineralen

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Toendrabodem
Bevroren voor grootste deel van het jaar.

Slide 27 - Tekstslide

Steppe bodem
Savannegebieden (Semi-Aride)
- Bovenin heel vruchtbaar
- Dieper in de grond minder vruchtbaar

Woestijnbodems bevatten (uiteraard) geen humus

Slide 28 - Tekstslide

Boeren en hun cultuurlandschappen
Paragraaf 3.2

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Link

Klascode voor GoFormative 
Hoe kom je bij GoFormative?
-> vorige dia

Code:

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht 1 - blz 114.
Neem het schema over in je schrift

Vul het schema horinzontaal in 

Let op:
1A t/m 1D vul je in de tabel in, 
1E: deze schrijf je onder de tabel 

Slide 33 - Tekstslide