begrippen

begrippen
5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

begrippen
5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weet je het nog?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen arbeidsmotief?
A
dagbesteding
B
zinvol bezig zijn
C
omdat het moet
D
om je te ontwikkelen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is arbeidsmarkt?
A
Alle vraag en aanbod van arbeid.
B
Alle mensen die werk zoeken.
C
Mensen van 15 jaar tot pensioen die werken.
D
Alle vacatures bij werkgevers.

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nettoloon is
A
brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)
B
brutoloon - loonbelasting
C
brutoloon - sociale premies
D
brutoloon

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is werkgelegenheid?
A
Geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid
B
Als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag
C
Aanbod van arbeid van de beroepsbevolking
D
Bestaat uit alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid

Slide 6 - Quizvraag

A = arbeidsmarkt
B = werkloosheid
C= beroepsbevolking
D = werkgelegenheid
Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het brutoloon wordt er .... ingehouden
A
loonbelasting
B
sociale premies
C
loonbelasting en sociale premies
D
uitkering

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk beroep hoort niet bij geschoold werk?
A
Kapster
B
Arts
C
Vakkenvuller
D
Docent

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van wie komt de vraag naar arbeid?
A
De beroepsbevolking
B
Werkgevers
C
Werknemers
D
Werklozen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welke leeftijd verdien je ten minste het wettelijk minimumloon?
A
16 jaar
B
18 jaar
C
21 jaar
D
23 jaar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We spreken van verborgen werkloosheid wanneer je
A
Zwart werkt
B
Niet meedoet in de les
C
Niet geregistreerd bent bij het UWV
D
Niet op zoek bent naar werk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conjuncturele werkloosheid is
A
structurele werkloosheid
B
werkloosheid omdat het economisch goed gaat
C
werkloosheid omdat het economisch slecht gaat
D
seizoenswerkloosheid

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sjors is snowboard instructeur. In de zomer heeft hij geen werk. Hij valt dan onder de
A
frictie werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid
D
seizoenswerkloosheid

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Melanie is net klaar met de bakkersopleiding en zoekt werk. Door mechanisatie is er minder werk.
A
frictie werkloosheid
B
structurele werkloosheid
C
conjuncturele werkloosheid
D
seizoenswerkloosheid

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een CAO?
A
Centrale Arbeidsovereenkomst
B
Collectieve Arbeidsonderneming
C
Centrale Arbeidsonderneming
D
Collectieve Arbeidsovereenkomst

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies