3.1 H4

Gerund or infinitive
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Gerund or infinitive

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gerund
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.
Deze wordt gebruikt:

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

today 
instruction gerund
Do 3.1 ex. 16+17
Homework Thursday 3 February: Study words 3,1 + finish 3.1 ex. 16,17

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je de Gerund?
a Als onderwerp:   Swimming is fun
b Na voorzetsels (about, in, off, at, of, without, by, before):
   He left without paying
c Na bepaalde uitdrukkingen (it's no use, it's no good, can't help, can’t stand)
   It's no use arguing
d Na de werkwoorden:  give up, go on, mind, fancy, finish, quit, suggest.  
    I enjoy going to the seaside

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gerund
Je gebruikt de gerund ook na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We don't prefer kayaking over canoeing.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

to-infinitive
In alle andere gevallen gebruik je een zogeheten infinitief (to + hele werkwoord) na de genoemde werkwoorden like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop:
I would love to swim.
He hates to tell you it won't happen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil in betekenis: Remember

Als je na het werkwoord remember een gerund gebruikt, verwijs je naar het verleden. Gebruik je een infinitive, dan moet het nog gebeuren.
Remember fishing on the lake, those were good times!
Remember to walk the dog when you get home.






  I clearly remember telling him this. 
Ik herinner me nog duidelijk dat ik hem dit heb verteld.
 I must remember to phone him. 
Ik moet niet vergeten hem nog bellen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen verschil betekenis
Infinitive

specifieke gebeurtenis
I hate to ask you, but could you help me?
I would love to come with you.
I would like to dance now
She prefers to stay at home tonight.

geen verschil betekenis
Gerund

Algemene boodschap
I hate doing the dishes

He loves going to the cinema.
I like reading very much 
She prefers drawing to reading. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

She delayed ...
(get) out of bed.
A
to get
B
getting

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He demanded ... (speak) to the manager.
A
to speak
B
speaking

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I offered ... (help).
A
to help
B
helping

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I miss ... (go) to the beach.
A
to go
B
going

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I'd hate ... (arrive) too late.
A
to arrive
B
arriving

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I chose ... (work) here.
A
to work
B
working

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A Gerund is...
A
I'm afraid smoking isn't allowed.
B
I love smoking outside.
C
I was smoking a cigarette.
D
That girl is smoking hot!

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is going to be
A
easy
B
not so easy
C
not too difficult
D
difficult

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke werkwoorden moet je opletten? Noem er minimaal 3

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


I love ... (go) out to restaurants.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I'm looking forward to ... (receive) your letter.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

That make-up product isn't worth ... (buy)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


My mother considers ... (leave) Rob.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


They suddenly stopped ... (run).

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

samen
1. I can't imagine Peter (go) …………………….. by bike.
2. He agreed (buy) …………………….. a new car.
3. The question is easy (answer). ……………………..
4. The man asked me how (get) …………………….. to the airport.
5. I look forward to (see) …………………….. you at the weekend.
6. Are you thinking of (go) …………………….. to London?
7. We decided (go) …………………….. for a walk in the forest.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samen
8. The teacher expected Sarah (work) ……………………..hard.
9. Don't keep on (shout) ………………like that; you will wake up your mother.
10. I enjoy (rest) ……………… in the afternoon after (try) ……………… to finish (do) ……………… my English homework.
11. We decided (buy) …………………….. a new car.
12. They've got some work (do). ……………………..

14. He'd like (fly) …………………….. an aeroplane.
15. I enjoy (write) ……………………..picture postcards.
16. Do you know what (do) …………………….. if there's a fire in the shop?
17. Avoid (make) …………………….. silly mistakes.
18. My parents wanted me (be) …………………….. home at 11 o'clock.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op aan deze zinnen?
  • Smoking is forbidden in the barbershop.
  • I look forward to seeing you next week.
  • Could you start doing your homework? 
  • That dress isn't worth buying.
  • He started running.


Slide 25 - Tekstslide

  • -ing staat achter sommige woorden
  • Vraag de leerlingen: Welk woord staat er voor? 

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies