proeftoets H1

Proeftoets 
H1 stoffen en mengsels
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Proeftoets 
H1 stoffen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Bij de rechtervlam is de luchtinlaad-schroef .......
A
helemaal dicht
B
half open
C
helemaal open
D
half dicht

Slide 2 - Quizvraag

wat is het gevaar van de stof
van dit pictogram?
A
ontvlambaar
B
schadelijk
C
giftig
D
corrosief

Slide 3 - Quizvraag

wat is geen stofeigenschap?
A
kleur
B
kookpunt
C
fase
D
grootte

Slide 4 - Quizvraag

wat wordt bedoeld met het smeltpunt?
A
de temperatuur waarbij een vast stof overgaat in een vloeistof
B
het punt waarbij een vloeistof gaat smelten
C
de temperatuur waarbij een vloeistof overgaat in een vaste stof
D
het punt waarbij de vast stof gaat koken

Slide 5 - Quizvraag

de faseovergang van gas naar vast heet:
A
sublimeren
B
rijpen
C
stollen
D
condenseren

Slide 6 - Quizvraag

tussen welke fasen zit het smeltpunt?
A
van vast naar gas
B
van vast naar vloeibaar
C
van vloeibaar naar vast
D
van vloeibaar naar gas

Slide 7 - Quizvraag

wat zijn de afkortingen van de fasen?

Slide 8 - Open vraag

alcohol en water zijn allebei heldere vloeistoffen. Welke stofeigenschappen zijn verschillend?

Slide 9 - Open vraag

in welke fase zitten de moleculen het dichtst bij elkaar?
A
vloeibaar
B
gas
C
vast

Slide 10 - Quizvraag

trillen op de plaats
bewegen langs elkaar heen
bewegen heel snel, ver van elkaar
vast
gas
vloeibaar

Slide 11 - Sleepvraag

bij welke fase hoort het koken van alcohol?
A
(g) --> (l)
B
(s) --> (l)
C
(l) --> (g)
D
(l) --> (s)

Slide 12 - Quizvraag

een zuivere stof :
A
bestaat uit één soort moleculen
B
is een stof die gezond is
C
is altijd een oplossing
D
kan maar in 1 fase voorkomen

Slide 13 - Quizvraag

een smelttraject komt voor bij een zuivere stof
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

bij welke kookpunten begint en eindigt het kooktraject?
A
20 C en 100 C
B
55 C en 95C
C
20 C en 65 C
D
55 C en 65 C

Slide 15 - Quizvraag

het bevriezen van water kan je in een schema zetten. welke is de juiste?
A
water(s) --> water(l)
B
water(g) --> water (s)
C
water (l) --> water (g)
D
water(l) --> water(s)

Slide 16 - Quizvraag

De oplosbaarheid van een stof neemt toe als je het mengsel verwarmt.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Je kan 30 g zout in 100 ml water oplossen. Bereken de oplosbaarheid.

Slide 18 - Open vraag

Maken van limonadesiroop:
25 ml siroop met 175 ml water.
Wat is het volumeprecentage?

Slide 19 - Open vraag

In 220 g chips blijkt 32 g vet te zitten.
Bereken het massapercentage vet.

Slide 20 - Open vraag