aanwijzend voornaamwoord (11 -12 rvl)

Grammatica blok 4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica blok 4

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les: 
- heb je de woordsoorten bezittelijk vnw en vragend vnw herhaald. 
- heb je nieuwe stof geleerd: aanwijzend voornaamwoord 

Slide 2 - Tekstslide

Vragend vnw.

Hoeveel uur hebben we vandaag?

Slide 3 - Open vraag

Vragend vnw.

Welke dagen moet je paardrijden?

Slide 4 - Open vraag

Bezittelijk vnw.

Ik heb jouw spullen meegenomen!

Slide 5 - Open vraag

Bezittelijk vnw.

De uitleg van de leraren is beter dan die van u.

Slide 6 - Open vraag

Bezittelijk vnw.

We betalen hem met jullie geld.

Slide 7 - Open vraag

Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets of iemand aan.

Kijk, zie je die luchtballon?


Slide 8 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Er zijn 4 aanwijzende voornaamwoorden:
deze, dit, die en dat. 

Voor dingen die dichtbij zijn: deze/dit
Voor dingen die ver weg zijn: die / dat 


Slide 9 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord
Bij de- woorden gebruik je deze of die. 
Bij het-woorden gebruik je dit of dat.

vb: de stoel: Ga je even op deze stoel zitten? 
Ga maar even op die stoel zitten. 
vb: het kopje: Kun je dat kopje even doorgeven? 
Kun je dit kopje even doorgeven? 

Slide 10 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord
aanw. vnw
de-woord
het-woord
dichtbij
deze
dit
ver weg
die
dat

Slide 11 - Tekstslide

Vul een aanwijzend vnw in:

Jaap wil ... fiets lenen

Slide 12 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Geef mij ... tas eens even aan?

Slide 13 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Ik wil morgen ... vest aan.

Slide 14 - Open vraag

Vul het juiste aanwijzend vnw in:

Zie je ... vliegtuig daar boven in de lucht?

Slide 15 - Open vraag

Huiswerk

Maak opdracht
blz 11 en 12 blz 198-199

Slide 16 - Tekstslide